In ord. 7 vindt men wat geregeld moet worden rond het avondmaal. De verantwoordelijkheid van de kerkenraad staat hier binnen een fundamentele uitspraak van de kerkorde zelf: ‘Tot de Maaltijd van de Heer zijn genodigd zij die Jezus Christus belijden en instemmen met de lofprijzing en door geloofsonderricht tot dit geheimenis zijn toegeleid’ (art. IX-2). De kerkenraad beschikt niet over de Tafel van de Heer; zij nodigt, in eredienst en pastoraat (ord. 7-1-1), en draagt zorg voor de toeleiding of voorbereiding. Bij dat laatste is te denken zowel aan catechese als aan de ‘voorbereiding op het heilig avondmaal’ op een voorafgaande zondag, waarop ord. 7-4 dieper ingaat. Als de kerkenraad dat wenselijk acht, kunnen de voorbereiding op de viering van het avondmaal, waarin de gemeente wordt opgewekt tot verootmoediging en vertrouwen, en de dankzegging na het avondmaal plaatsvinden in een kerkdienst voorafgaand aan respectievelijk volgend op de viering van het avondmaal.
In ord. 7-4-2 wordt daarnaast gewezen op de mogelijkheid dat de kerkenraad een samenkomst belegt ter bezinning en verzoening, met het oog op de waardige
|211|
viering van het avondmaal. Men kan hier denken aan de censura morum in de gereformeerde traditie: in de laatste kerkenraadsvergadering voorafgaande aan de viering van het avondmaal wordt aan de leden van de kerkenraad gevraagd of iemand zodanige moeite heeft met de ambtsvervulling van één van de andere leden, dat dit eerst dient te worden uitgepraat. Maar ord. 7-4-2 gaat verder: soms kan door conflicten in een gemeente een situatie zijn ontstaan dat de kerkenraad er goed aan doet een samenkomst ter verzoening, van kerkenraad en/of gemeente, te beleggen. Het avondmaal is tenslotte het heilig avondmaal, en — niet minder belangrijk — de gemeente is geroepen een heilige gemeente te zijn!
Er is niet alleen de nodiging en toeleiding, maar daarnaast ook de toelating, waarover ord. 7-2 spreekt. Een heel belangrijk punt betreft daarbij de vraag of alleen de belijdende leden van de gemeente kunnen deelnemen (art. IX-3, ord. 7-2-2). De Protestantse Kerk in Nederland kent in dat opzicht een dubbele praktijk: in een deel van de kerk wordt de klassieke volgorde aangehouden dat men door de openbare belijdenis van het geloof toegang verkrijgt tot het avondmaal. In dat geval gaat de nodiging in de gemeente alleen uit naar de belijdende leden van de gemeente. In een ander deel van de kerk wordt de nodiging gericht tot alle gedoopten die ‘Jezus Christus belijden en instemmen met de lofprijzing’ (art. IX-2) en kan het geloofsonderricht waardoor men tot dit geheimenis wordt toegeleid ook op een andere wijze dan in de belijdeniscatechese plaatsvinden.
De vraag wie in de gemeente aan het avondmaal worden genodigd, is een zaak die voor de identiteit van een gemeente van zodanig gewicht is, dat de kerkenraad op dat punt niet tot een wijziging in het beleid kan besluiten zonder dat daarover een bezinningsproces in de gemeente heeft plaatsgevonden (ord. 4-8-7). Leden van andere gemeenten binnen de kerk worden in beginsel toegelaten tot de viering (ord. 7-2-3): een kerkenraad kan geen leden van de kerk buitensluiten, alleen omdat ze tot een andere gemeente behoren. Indien in een gemeente alleen belijdende leden worden toegelaten tot de viering, zijn ook doopleden uit andere gemeenten uiteraard niet gerechtigd deel te nemen aan de avondmaalsviering. In het algemeen mag hier om geduld en wijsheid worden gevraagd. Men moet geen aanstoot willen geven en niet overvragen. Als in een bepaalde gemeente geen sprake is van een ‘open’ avondmaalsviering, verdient het oude gebruik dat men zich als gast voor de dienst meldt bij de kerkenraad, nog altijd aanbeveling.
Als het gaat om leden van andere kerken is toelating mogelijk, wanneer betrokkenen ook in eigen kring toegang hebben tot de viering, al heeft de kerkenraad de mogelijkheid gasten niet toe te laten. In ord. 7-2-4 ligt de kerkordelijke basis voor een kerkenraadsbeleid waarbij in het kader van de viering een open uitnodiging uitgaat: ‘Wie gedoopt is en in eigen kerk kan deelnemen aan de Maaltijd van de Heer, mag zich welkom weten in de kring rond de Tafel om dankbaar en gelovig in te stemmen met de lofzegging en de zegening van God, onze hemelse Vader.’2
[212] 2. Commissie voor het Dienstboek, Dienstboek. Een Proeve. Schrift, Maaltijd, Gebed, Zoetermeer 1998, 807.