6.1.1 Geheimhouding

In de kerk moet men elkaar kunnen vertrouwen. Dat is van essentieel belang voor het pastoraat, voor diaconale hulpverlening, voor alle situaties waarin vertrouwelijke zaken aan de orde komen. Daarom is de bepaling over de geheimhouding breed geformuleerd.

Het gaat om zaken die een vertrouwelijk karakter dragen. Het is niet mogelijk in een regeling nauwkeuriger aan te geven welke zaken dat zijn. Dat vraagt fijngevoeligheid. Maar het is van groot belang dat we in de kerk zorgvuldig omgaan met persoonlijke gegevens. Men moet zich veilig kunnen voelen in wat men aan anderen toevertrouwt.

|159|

De geheimhoudingsplicht geldt niet alleen dienstdoende ambtsdragers, maar blijft ook van kracht nadat ze hun ambt hebben neergelegd. Ze geldt bovendien voor alle anderen die binnen kerk of gemeente een dienst of functie vervullen, een opdracht uitoefenen of een taak waarnemen (zie § 5.5.2).

Als in ord. 4-2-1 de uitdrukking ‘ter kennis komen’ wordt gebruikt, wordt daarmee aangegeven dat de plicht tot geheimhouding niet alleen betrekking heeft op wetenschap die men onder de belofte van geheimhouding heeft verkregen, maar zich ook uitstrekt over iets dat men ‘toevallig’ heeft gehoord of over informatie die door anderen is verstrekt. Als het daarin gaat over zaken die kennelijk een vertrouwelijk karakter dragen, is geheimhouding geboden.

Specifieke bepalingen met betrekking tot de bescherming van geregistreerde gegevens zijn te vinden in de generale regeling ledenregistratie (art. 3-5 t/m 7). De registratie moet uit het oogpunt van de bescherming van de privacy voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens. In de registers van de gemeente mogen kerkelijke gegevens dan ook alleen worden opgenomen voorzover daarmee de geheimhouding niet wordt geschonden (G.R. ledenregistratie, art. 7-1). Zie over deze regeling ook § 4.2.

De vraag of en in hoeverre het ambtsgeheim ‘gedeeld’ kan worden — bijvoorbeeld in een pastoraal beraad binnen de kerkenraad — wordt door de kerkordelijke regels niet beantwoord. In het algemeen zal daarvoor eerst van de betrokkene toestemming verkregen moeten worden. Er wordt in de bepalingen evenmin aangegeven of er in sommige situaties ook sprake zou kunnen zijn van een meldingsplicht, bijvoorbeeld bij vermoeden van kindermishandeling. Het is duidelijk dat de plicht tot geheimhouding zwaar moet wegen, maar er kan niet zonder meer van een absolute geheimhoudingsplicht worden gesproken. In sommige situaties zal men een beslissing moeten nemen waarbij men belangen tegen elkaar afweegt: enerzijds het belang van geheimhouding en anderzijds het belang van de bescherming van een slachtoffer dat zich niet verweren kan.