Art. 335. De synode besluit de artikelen 31-37 van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:
Hoofdstuk III
DE VERGADERINGEN VAN DE KERK
I. Algemene bepalingen
Artikel 31
1. De regering van de kerk, het opzicht en de tucht in de kerk
zijn toevertrouwd aan haar vergaderingen.
2. Er zijn vier gewone vergaderingen: de kerkeraad, de classis,
de particuliere synode en de generale synode. Van de kerkeraad
worden de drie andere vergaderingen onderscheiden als meerdere
vergaderingen.
3. Van deze gewone vergaderingen wordt onderscheiden de
oecumenische synode, die een buitengewoon karakter draagt en
waarop uitsluitend het in artikel 69 bepaalde van toepassing is.
Artikel 32
1. Deze vergaderingen hebben, elk naar eigen aard, een kerkelijk
gezag, haar door Christus verleend.
2. Hetzelfde gezag, dat de classis heeft over de kerkeraad, heeft
de particuliere synode over de classis en de generale synode over
de particuliere.
Artikel 33
1. Deze vergaderingen zullen geen andere dan kerkelijke zaken
behandelen.
2. De behandeling van deze zaken zal steeds geschieden in
overeenstemming met het kerkelijk karakter van deze
vergaderingen.
Artikel 34
1. Door een meerdere vergadering zullen behalve de zaken, die de
in haar bijeenkomende kerken gemeenschappelijk aangaan, slechts
zaken behandeld worden, die door de mindere vergaderingen niet
afgehandeld konden worden en daarom door deze in de vorm van een
vraag, van een instructie, van een bezwaarschrift of op andere
wijze aan de orde worden gesteld, alsook zaken, ten aanzien
waarvan een lid ener kerk of een vergadering bij haar in appèl is
gekomen.
2. Zaken, welke tot de taak van een meerdere vergadering behoren,
kunnen, behalve op grond van voorstellen van mindere
vergaderingen, ook door de desbetreffende meerdere vergadering
zelf aan de orde worden gesteld.
Artikel 35
1. De besluiten van de vergaderingen zullen steeds na
gemeenschappelijk overleg en zoveel mogelijk met eenparige
stemmen worden genomen. Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan
zal de vergadering zich voegen naar het gevoelen van de
meerderheid. De besluiten van de vergaderingen dragen een bindend
karakter.
2. Degenen, die enige uitspraak of handeling van een vergadering
in strijd achten met de bepalingen van de kerkorde, of op andere
wijze door zulk een uitspraak of handeling het welzijn der kerk
geschaad achten, of menen dat hun daardoor onrecht aangedaan is,
kunnen in appèl gaan bij de naastvolgende meerdere vergadering.
Indien zij zulk een uitspraak of handeling in strijd achten met
duidelijke uitspraken van Gods Woord, zijn zij gehouden in appèl
te gaan; in welk geval de vergadering, hangende dit appèl, hen
niet zal verplichten tot het verrichten van of tot het medewerken
aan enige handeling, die naar hun gevoelen zou ingaan tegen de
bedoelde duidelijke uitspraken van Gods Woord, met dien
verstande, dat ze zich voor het overige te gedragen hebben naar
de door de desbetreffende vergadering gegeven aanwijzingen.
3. Ten aanzien van grensgeschillen tussen kerken reikt, voorzover
niet meer dan één particuliere synode erbij betrokken is, het
recht van appèl niet verder dan tot de particuliere synode.
4. Degenen, die bij een meerdere vergadering in appèl gaan, zijn
verplicht daarbij de door de generale synode vastgestelde
bepalingen aangaande vorm en termijn van dat appèl in acht te
nemen.
5. Een vergadering kan, in geval van appèl, de uitvoering van een
door haar genomen besluit opschorten.
Artikel 35a
1. Onverminderd het recht van appèl bestaat de mogelijkheid bij
enige vergadering een verzoek tot revisie van een door haar
gedane uitspraak in te dienen.
2. Geen vergadering is verplicht aan een verzoek tot revisie
gevolg te geven, indien niet een element in geding wordt
gebracht, dat bij het doen van de uitspraak, waarvan revisie
wordt verlangd, buiten beschouwing was gebleven of onvoldoende
was overwogen.
Artikel 36
Indien iemand zich bezwaard gevoelt over een besluit of uitspraak van de generale synode, als naar zijn oordeel in strijd met Gods Woord, zullen de vergaderingen jegens hem zoveel mogelijk tolerantie gebruiken, tenzij zijn wijze van optreden een bedreiging zou inhouden voor de goede werking van de kerkelijke gemeenschap ter plaatse of in het kerkverband.
Artikel 37
1. Elke vergadering zal haar bijeenkomsten met aanroeping van de
naam Gods beginnen en beëindigen.
2. Zij zal in elke bijeenkomst aan haar leden de gelegenheid
geven zo nodig elkander onderling te vermanen, in het bijzonder
in verband met de vervulling van hun ambten.
3. Zij maakt een regeling voor haar werkzaamheden, waarin onder
meer voorzieningen worden getroffen voor de archieven en het
toezicht op en de controle van alle financiële handelingen, door
of namens haar uitgevoerd.