Hoofdstuk III
1. Elke vergadering zal haar bijeenkomsten met aanroeping van de
naam Gods beginnen en beëindigen.
2. Zij zal in elke bijeenkomst aan haar leden de gelegenheid
geven zo nodig elkander onderling te vermanen, in het bijzonder
in verband met de vervulling van hun ambten.
3. Zij maakt een regeling voor haar werkzaamheden, waarin onder
meer voorzieningen worden getroffen voor de archieven en het
toezicht op en de controle van alle financiële handelingen, door
of namens haar uitgevoerd.