Hoofdstuk 1
Met betrekking tot het praeparatoir examen gelden de volgende bepalingen:
1. Het onderzoek strekt zich uit over dezelfde onderwerpen welke genoemd worden voor het praeparatoir examen volgens artikel 5, met dien verstande dat het onderzoek naar de bekwaamheid in de uitlegging van de Heilige Schrift niet geschiedt volgens de grondtekst, maar volgens de Nederlandse vertaling.
2. Wanneer het examen met goed gevolg is afgelegd, zal de aanvrager gedurende een door de classis vast te stellen periode welke zo nodig verlengd kan worden, moeten oefenen in de kerken van de classis, waartoe deze een van de dienaren des Woords uit haar midden aanwijst om hem de nodige leiding te geven.
3. Eerst wanneer die periode van oefening tot genoegzame tevredenheid van de classis is verlopen, zal deze hem op de gewone wijze beroepbaar stellen.
Dordrecht 1893, art. 175;
Amsterdam 1967, art. 354