Er wordt bij de kerken op aangedrongen:
a. haar beroepingswerk zo te regelen, dat gewichtige
uitzonderingen daargelaten, waarover de classis zal hebben te
oordelen geen beroep wordt uitgebracht op dienaren des Woords,
die nog geen vier jaren in een gemeente hebben gestaan;
b. zoveel mogelijk te vermijden, dat een beroep wordt uitgebracht
op een dienaar des Woords, die over een ander beroep dat hij
ontvangen heeft, nog niet beslist heeft.
Groningen 1963, art. 321
Het voor de tweede maal beroepen van dezelfde dienaar des Woords in dezelfde vacature zal niet zonder toestemming der classis mogen geschieden.
Dordrecht 1893, art. 164
Inzake de datum van ontslag gelden de volgende
bepalingen:
a. deze datum zal in de regel worden gesteld op de zaterdag,
volgende op de dag waarop de beroepen dienaar des Woords afscheid
zal hebben gepreekt; en indien hiervan wordt afgeweken, wordt de
datum met onderling goedvinden van beide kerken vastgesteld;
b. in het getuigenis van het vertrek van de beroepen dienaar des
Woords zal de overeengekomen datum worden vermeld;
c. van de overeengekomen datum af zal de beroepen dienaar des
Woords geheel voor rekening komen van de kerk die hem beroepen
heeft;
d. de datum van ontslag zal vallen na de approbatie van het
beroep door de classis waartoe de kerk behoort waarheen de
predikant vertrekt; deze classis heeft bij die approbatie ook te
oordelen over eventuele bezwaren die uit de nieuwe gemeente naar
voren zijn gebracht.
De approbatie door de gemeente hoort derhalve aan die der classis
vooraf te gaan; ook bij een eventueel appèl van bezwaarden zal de
classis als regel toestemming geven tot de bevestiging over te
gaan. (zie art. 31.6 K.O.).
Amsterdam 1908, art. 71
Aalten 1993, art. 144