Ordinantie 4 De ambtelijke vergaderingen

 

V. De generale synode

Artikel 28.

De organen van bijstand

De leden van de organen van bijstand worden benoemd door de generale synode uit de leden van de kerk voor een periode van vier jaar en kunnen telkens terstond voor tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar worden herbenoemd, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren lid van het orgaan van bijstand kunnen zijn.
Elk orgaan van bijstand legt periodiek in een rapport verantwoording af van zijn werkzaamheden aan de generale synode.
De generale synode wijst de voorzitter en de secretaris van het orgaan van bijstand aan.
De organen van bijstand werken onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de generale synode.1


1 Wijziging kerkorde, ordinantie 4-28-2, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 30 april 2012.