Artikel 28.
De organen van bijstand
De leden van de organen van bijstand worden benoemd door de
generale synode uit de leden van de kerk voor de tijd van vier
jaar en kunnen eenmaal voor een aansluitende periode worden
herbenoemd.
Elk orgaan van bijstand legt periodiek in een rapport
verantwoording af van zijn werkzaamheden aan de generale
synode.
De generale synode wijst de voorzitter en de secretaris van het
orgaan van bijstand aan.
De organen van bijstand werken onder verantwoordelijkheid van en
in verantwoording aan de generale synode.