Artikel 25.
Samenstelling
De afvaardiging geschiedt aan de hand van een door de kleine
synode op te stellen rooster dat voor elke classicale vergadering
aangeeft wanneer zij een dienstdoend predikant, een ouderling,
een ouderling-kerkrentmeester of een diaken dient af te
vaardigen. Dit rooster wordt zo opgesteld dat per tien
ambtsdragers er ten naaste bij drie predikanten, twee ouderlingen
die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee
ouderlingen-kerkrentmeester en drie diakenen van de generale
synode deel uitmaken.
De kleine synode is bevoegd om afwijking van het rooster toe te
staan, met dien verstande dat van de generale synode tenminste 18
predikanten, 12 ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn,
12 ouderlingen-kerkrentmeester en 18 diakenen deel
uitmaken.1
1 Wijziging kerkorde, ordinantie 4-25-3, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.