De door de kerkelijke hoogleraren krachtens art. 10* van het reglement op het hoger onderwijs op 30 April 1951 verkregen toestemmingen blijven tot 1 Januari 1955 van kracht, terwijl de op 30 April 1951 bestaande dispensaties volgens art. 3 lid 2 zinsnede 2 van het reglement op het hoger onderwijs nog gedurende de jaren 1951 en 1952 blijven bestaan, waarna zulk een dispensatie opnieuw moet worden aangevraagd.