Als model voor een aanstelling geldt dat, opgenomen in het rapport, genoemd in overgangsbepaling no. 194 terwijl ook de op 30 April 1951 reeds in dienst zijnde organisten, nadat over de inhoud daarvan overeenstemming is bereikt tussen het college van kerkvoogden en de organist, een aanstelling als hier bedoeld kunnen ontvangen.