Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 3.

De verkiezing van ouderlingen en diakenen, die per 1 Mei 1951 of later moeten zitting nemen, hetzij ter vervulling van periodieke vacatures, hetzij wegens uitbreiding van het getal ouderlingen of diakenen, hetzij ter voorziening in om andere redenen opengevallen plaatsen, geschiedt tot 1 November 1951 nog op de wijze als ter plaatse op 30 April 1951 naar de bepalingen van het reglement op de benoeming van ouderlingen en diakenen gold.