Ordinantie voor het pastoraat.

 

VI. Ontheffing van en ontzetting uit het ambt.

Artikel 31.

Ontzetting wegens toepassing van een bijzonder middel ter handhaving van de kerkelijke tucht.

Indien een predikant krachtens een bijzonder middel ter handhaving van de kerkelijke tucht uit zijn ambt is ontzet, doet het lichaam, dat daarin de eindbeslissing heeft genomen, daarvan mededeling aan de kerkeraad, die overgaat tot de voorbereiding van het beroepingswerk en het ontstaan van de vacature met het oog op de waarneming van het dienstwerk ter kennis brengt van het breed ministerie.