Kerkorde NHK (1951) Ord. 13-30-7

Ordinantie voor het pastoraat.

VI. Ontheffing van en ontzetting uit het ambt.

Artikel 30.

Ontheffing wegens ongeschiktheid tot het dienstwerk.

Indien daartoe aanleidng bestaat, kan het breed moderamen der synode een predikant, die ongeschikt is bevonden voor een verdere ambtsbediening ter plaatse, de bevoegdheden als van een emeritus-predikant verlenen.

< 13-30-6 13-30-8 >

Kerkorde NHK (1951)

Kerkorde
Ord. No. 1 vergaderingen
Ord. No. 2 gemeenten
Ord. No. 3 verkiezing
Ord. No. 4 apostolaat
Ord. No. 5 jeugd en school
Ord. No. 6 kerkdienst
Ord. No. 7 opleiding
Ord. No. 8 doop
Ord. No. 9 catechese
Ord. No. 10 avondmaal
Ord. No. 11 opzicht
Ord. No. 12 huwelijk en gezin
Ord. No. 13 pastoraat
- 13.I. De werkzaamheden
- 13.II. De predikantsplaats
- 13.III. Het vacant worden
- 13.IV. De waarneming
- 13.V. Emeritaat
- 13.VI. Ontheffing/zetting
  - 13-29-1 Op eigen verzoek
  - 13-29-2
  - 13-29-3
  - 13-29-4
  - 13-29-5
  - 13-30-1 Ongeschiktheid
  - 13-30-2
  - 13-30-3
  - 13-30-4
  - 13-30-5
  - 13-30-6
  - 13-30-7
  - 13-30-8
  - 13-31-1 Ontzetting
- 13.VII. Nevenwerkzaamheden
- 13.VIII. Bijstand i.h. past.
Ord. No. 14 presbyteraat
Ord. No. 15 diaconaat
Ord. No. 16 financiën
Ord. No. 17 bezoldiging
Ord. No. 18 toezicht
Ord. No. 19 bezwaren
Ord. No. 20 oecumene
Overgangsbepalingen

TREFWOORDEN

Ontheffing van het ambt