Ordinantie voor het pastoraat.

 

VI. Ontheffing van en ontzetting uit het ambt.

Artikel 29.

Ontheffing op eigen verzoek.

Een predikant voor gewone of bijzondere werkzaamheden, die van zijn ambt ontheven wenst te worden, dient, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de kerkeraad zijner gemeente, een met redenen omkleed verzoek in bij het breed moderamen der provinciale kerkvergadering of, zo het een predikant voor buitengewone werkzaamheden betreft, bij het breed moderamen der synode, dat hem tegen een te bepalen datum al dan niet eervol van zijn ambt ontheft en hem een acte van ontslag uitreikt, ingericht naar het model, bij generale regeling vastgesteld.