Artikel 79
Tucht over ambtsdragers
  Wanneer predikanten de kerkelijke vermaning verwerpen of wanneer
  zij een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaan,
  zullen zij geschorst worden op grond van het oordeel van hun
  kerkeraad en die van de door de classis aangewezen naburige
  gemeente.
  De classis moet met advies van de in artikel 14 genoemde
  deputaten van de particuliere synode beoordelen of zij afgezet
  dienen te worden.
  Wanneer ouderlingen of diakenen zich aan een van de genoemde
  zonden schuldig maken, is voor hun schorsing of afzetting het
  oordeel van de kerkeraad en die van de naburige gemeente
  voldoende.
Geheimhouding van tuchtzaken
De synode betuigt gaarne haar instemming met de wens, tuchtzaken, inzonderheid die, welke dienaren van het Woord betreffen, niet publiek te maken door middel van dag- en weekbladen; classicale mededelingen omtrent tuchtzaken behoren niet als drukwerk verzonden te worden, terwijl ook de ‘korte notulen’ van mindere of meerdere vergaderingen niets aangaande de aard en de inhoud van de tuchtzaken uit toegezonden mededelingen behoren te bevatten. Wel meent zij niet, dat het nodig is in dezen bijzondere maatregelen te nemen.
(’s-Gravenhage 1914, art. 64, bijlage 33)
Geen afzetting na belijdenis van schuld
De afzetting van een diaken, nadat hij belijdenis van zijn zonde deed en daarna ontslag aanvroeg uit het ambt, had niet behoren te geschieden.
(Leeuwarden 1920, art. 177)
Tuchtoefening over predikanten, die niet als lid behoren tot de kerk, aan welke zij nog ambtelijk zijn verbonden
Bij gebleken noodzakelijkheid van tuchtoefening over dienaren van het Woord, die, nadat ze van hun dienstwerk ontslagen zijn, de naam en eer van dienaar van het Woord behouden, maar niet als lid behoren tot de kerk, waaraan zij nog ambtelijk verbonden blijven, hebben de beide kerken onder toezicht waarvan zij dan komen te staan zich met elkander in verbinding te stellen om gezamenlijk tot een eenparige beslissing te komen omtrent de toepassing van de tucht. Bij verschil van mening dienaangaande zullen beide kerken zich te wenden hebben tot haar respectieve classes, opdat deze gezamenlijk tot een beslissing komen.
(Amsterdam 1936, art. 213)
Herstelling in het ambt
  De synode besluit:
  1. dat de afzetting van de dienst, in art. 79 en art. 80 K.O.
  bedoeld, is een volstrekte, in die zin dat de afgezette predikant
  geen kerkedienaar is, het radicaal van dienaar van het Woord
  mist, geen enkel recht bezit om als predikant op te treden, geen
  enkel ambtelijk werk in enige kerk mag verrichten, en ook alle
  rechten op salaris en pensioen voor hem en de zijnen heeft
  verloren, hetgeen evenwel niet insluit, dat de afgezette dienaar
  nooit weer in het ambt kan worden gesteld;
  2. dat het niet wenselijk is, dat de kerken precies bepalen in
  welke gevallen het niet geoorloofd is een afgezette dienaar
  opnieuw in het ambt te stellen, aangezien dit zou leiden tot
  verstening van het leven, en aanleiding zou worden, dat steeds
  weer nieuwe bepalingen nodig werden, maar dat elk geval op
  zichzelf moet worden beoordeeld en dat men daartoe niet anders
  dan om zeer bijzondere redenen behoort over te gaan, en dat bij
  de vraag, of iemand opnieuw in het ambt kan worden gesteld, moet
  worden overwogen, niet alleen de aard van de zonde, waarom hij is
  afgezet, maar ook of het berouw over de gepleegde zonde duidelijk
  is, of de verzoening is tot stand gekomen, en de ergernis is
  weggenomen, en of iemand tot opbouw van Gods gemeente kan
  werkzaam zijn, zonder dat het heilig karakter van de gemeente en
  de eer van God wordt aangetast;
  3. dat de classis een afgezette dienaar van het Woord niet
  opnieuw in het ambt zal stellen dan met kennis en goedkeuring van
  de particuliere synode.
(Leeuwarden 1920, art. 67; Groningen 1927, art. 96)
Seksueel misbruik in pastoraat
  Besluit 1:
  de deputaten, benoemd door de generale synode van Leusden 1999,
  onder hartelijke dank te dechargeren, onder goedkeuring van hun
  beleid.
  Besluit 2:
  het revisieverzoek van br. en zr. De Boer te Emmeloord af te
  wijzen.
  Gronden:
  1. de breedte van de opdracht van de GS Leusden sluit een
  beantwoording van de opdracht in de richting zoals voorgesteld
  door indieners als mogelijkheid in;
  2. in inhoudelijke zin worden de zaken die indieners memoreren,
  behandeld in het rapport van deputaten.
  Besluit 3:
  ter bestrijding van seksueel misbruik door kerkelijk werkers over
  te gaan tot het instellen dan wel doen instellen van een
  meldpunt, een klachtencommissie en een beroepscommissie.
  Gronden:
  1. het geleverde cijfermateriaal toont aan dat seksueel misbruik
  door kerkelijk werkers ook in de Gereformeerde Kerken
  voorkomt;
  2. de kerken zijn tegenover God, de slachtoffers, de daders en
  zichzelf verplicht hun verantwoordelijkheid ter zake van seksueel
  misbruik door kerkelijk werkers onder ogen te zien;
  3. gezien de aard van seksueel misbruik door kerkelijk werkers en
  de ingrijpende en gecompliceerde gevolgen voor alle betrokkenen
  is het zonder meer te verkiezen dat de kerken in gezamenlijkheid
  voor één en dezelfde aanpak kiezen;
  4. van meldpunt, klachtencommissie en beroepscommissie, door de
  kerken ingesteld, kan een maximaal preventieve werking uitgaan.
  Een door de kerken ingestelde klachtencommissie en
  beroepscommissie kunnen op een verantwoorde wijze recht doen aan
  slachtoffers en daders;
  5. mede op grond van het feit dat de CGK te kennen hebben gegeven
  een ‘eigen’ klachtencommissie in het leven te willen roepen,
  dienen de GKV ook een ‘eigen’ klachtencommissie c.q.
  beroepscommissie in te stellen;
  6. het verdient veruit de voorkeur de kerkelijke inkadering van
  meldpunt en klachtencommissie c.q. beroepscommissie op landelijk
  niveau (bij generaal synodale besluitvorming) te laten
  plaatsvinden.
  Besluit 4:
  voor het instellen van het in besluit 3 genoemde meldpunt de
  volgende uitgangspunten vast te stellen:
  - Het is wenselijk het huidige meldpunt, uitgaande van Stichting
  De Driehoek, om te vormen tot een onafhankelijke stichting die
  bij voorkeur gedragen wordt door de Gereformeerde Kerken, de
  Christelijke Gereformeerde Kerken en de Nederlands Gereformeerde
  Kerken. Tevens is het wenselijk de daarvoor benodigde financiële
  middelen ter beschikking te stellen tot een maximum van € 0,09
  per ziel.
  - Doel van de stichting is: Het voorkomen en tegengaan van
  seksueel misbruik door kerkelijk werkers binnen de kerken die het
  meldpunt instandhouden.
  - De stichting tracht dit doel te bereiken door:
  a. informatie, voorlichting, preventie en nazorg met betrekking
  tot seksueel misbruik in het algemeen en door kerkelijk werkers
  in het bijzonder;
  b. het in ontvangst nemen c.q. registreren van en rapporteren
  over meldingen van seksueel misbruik door kerkelijk werkers;
  c. het organiseren van spreekuren voor eerste opvang en
  advisering met medewerking van deskundige hulpverleners;
  d. het begeleiden van slachtoffers en daders door een netwerk van
  vertrouwenspersonen (verschillende vertrouwenspersonen voor
  slachtoffers en daders);
  e. het opstellen en hanteren van protocollen die in gevallen van
  gemeld seksueel misbruik kunnen dienen om een melder te
  begeleiden. Deze begeleiding kan resulteren in het door de melder
  indienen van een klacht bij de klachtencommissie, of in een
  verwijzing naar een instantie voor hulpverlening;
  f. het ontwikkelen van beleidsvoornemens die het doel van de
  stichting kunnen dienen en het doen van aanbevelingen voor beleid
  aan de deputaatschappen van de deelnemende kerken.
  Grond:
  mede op grond van het feit dat de CGK en NGK positief staan
  tegenover een gezamenlijk meldpunt, verdient het aanbeveling het
  huidige meldpunt van De Driehoek om te vormen tot een
  onafhankelijke stichting waarin de GKV, CGK en NGK participeren.
  Besluit 5:
  voor de klachtencommissie, bedoeld in besluit 3, de volgende
  regeling vast te stellen:
  Regeling Klachten seksueel misbruik in kerkelijke relaties
  Artikel 1 Begrippenomschrijving
  In dit besluit wordt verstaan onder:
  a. seksueel misbruik:
  één of meerdere uitingen, verbaal of non-verbaal, opzettelijk dan
  wel onopzettelijk, gewenst dan wel ongewenst, in de vorm van
  seksuele handelingen en/of seksueel-getinte toespelingen of
  uitnodigingen tot seksueel contact, dan wel het op één van
  voornoemde wijzen ingaan op uitnodigingen tot seksueel contact
  en/of bedoelde toespelingen, al dan niet onder druk van
  geheimhouding, gedaan door een kerkelijk werker ten opzichte van
  iemand binnen of buiten de gemeente, in een ambtelijke of
  anderszins op bevoegdheid en vertrouwen gebaseerde relatie,
  waardoor vertrouwen geschonden en de grens van persoonlijke
  integriteit overschreden wordt, en welke derhalve op gespannen
  voet staan met datgene wat ons in Gods Woord wordt voorgehouden
  ten aanzien van de omgang met de naaste.
  b. kerkelijk werker:
  een man of vrouw die uit hoofde van een kerkelijk ambt als
  bedoeld in art. 2 KO, of uit hoofde van een aanstelling door de
  kerkenraad in een niet-ambtelijke kerkelijke functie, of uit
  hoofde van een aanstelling in een bijzondere functie door groepen
  van gemeenteleden, binnen een gemeente een positie bekleedt die
  wordt gekenmerkt door het genieten van vertrouwen en het dragen
  van verantwoordelijkheid, en die vanuit die positie relaties kan
  aangaan en onderhouden met gemeenteleden en anderen.
  c. klager:
  klager kan zijn hij/zij die lid is (geweest) van één van de
  Gereformeerde Kerken (vrijg.), alsmede hij/zij die geen lid is of
  geweest is van de Gereformeerde Kerken (vrijg.) indien hij/zij
  een functioneel contact heeft (gehad) met de aangeklaagde.
  Ten behoeve van een minderjarige, een onder curatele, een onder
  bewind gestelde of een gementoreerde kan diens wettelijke
  vertegenwoordiger als klager optreden.
  d. aangeklaagde:
  aangeklaagde kan zijn hij/zij die kerkelijk werker is (geweest)
  in één van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en voor zover niet
  meer functionerend als kerkelijk werker, tevens lid is van één
  van de Gereformeerde Kerken (vrijg.).
  e. klachtencommissie:
  de commissie, belast met onderzoek en beoordeling van seksueel
  misbruik in kerkelijke relaties, welke is ingesteld door de
  Generale Synode te Zuidhorn 2002 en waarvan de leden zijn benoemd
  door de door de generale synode ingestelde Deputaten Seksueel
  Misbruik in Kerkelijke Relaties.
  f. beroepscommissie:
  de commissie, belast met onderzoek en beoordeling in beroep van
  seksueel misbruik in kerkelijke relaties, welke is ingesteld door
  de Generale Synode te Zuidhorn 2002 en waarvan de leden zijn
  benoemd door de door de generale synode ingestelde Deputaten
  Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties.
  g. klacht:
  een door een klager ingediend schriftelijk stuk waarin geklaagd
  wordt over seksueel misbruik door een kerkelijk werker.
  h. meldpunt:
  een centraal punt, waar deskundige medewerkers terzake van
  seksueel misbruik en klachtenprocedure informatie en advies
  kunnen geven. Deze medewerkers kunnen zonodig verwijzen naar de
  klachtencommissie en een intensievere vorm van hulpverlening.
  Tevens kunnen zij als vertrouwenspersoon een klager of
  aangeklaagde begeleiden tijdens en na de procedure van de
  klachtencommissie.
  i. vertrouwenspersoon:
  degene die op verzoek van een klager of aangeklaagde diens
  belangen mede behartigt, dan wel als diens vertegenwoordiger of
  gemachtigde optreedt. Dit kan een medewerker van het meldpunt
  zijn.
  j. de kerkenraad:
  de raad aan wie de klachtencommissie haar bevindingen in de vorm
  van een advies rapporteert.
  Toelichting:
  Seksueel misbruik: deze definitie is vanuit oogpunt van
  rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van belang voor potentiële
  klagers en aangeklaagden. Verder is deze definitie van belang
  voor de toetsing en beoordeling van de klachtsituatie door de
  klachtencommissie.
  Klager: een minderjarige kan zelfstandig klagen. Daarnaast hebben
  wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen, van onder
  curatele gestelden, onder bewind gestelden of gementoreerden een
  zelfstandig klachtrecht. Onder curatele gestelden, onder bewind
  gestelden en gementoreerden betreft meerderjarige personen voor
  wie op grond van een rechterlijke uitspraak respectievelijk een
  curator, bewindvoerder of een mentor is aangesteld. De
  ondercuratelestelling heeft betrekking op de behartiging van de
  materiële en immateriële belangen; de onderbewindstelling alleen
  op de materiële en het mentorschap alleen op de immateriële
  belangen van de betrokkene.
  Aangeklaagde: het is niet mogelijk iemand die geen kerkelijk
  werker meer is en die tevens geen lid is van één van de
  Gereformeerde Kerken (vrijg.), te brengen onder de jurisdictie
  van deze regeling. Klager zal in dit geval moeten nagaan of tegen
  de desbetreffende persoon bij een andere klachtencommissie een
  klacht is in te dienen
  Klacht: er kan geen mondelinge klacht worden ingediend bij de
  klachtencommissie. Het is niet juist om mondeling een klacht in
  te dienen en deze door de klachtencommissie schriftelijk te doen
  verwoorden. Daarmee kan de onpartijdigheid van de
  klachtencommissie onder druk komen te staan. Dit is ongewenst.
  Indien het voor de potentiële klager moeilijk is de klacht op
  schrift te stellen, kan hierbij de hulp worden ingeroepen van
  onder meer de vertrouwenspersoon. 
  Artikel 2 Doelstelling
  De mogelijkheid scheppen klachten over seksueel misbruik in te
  dienen. Tevens dient deze klachtenregeling om te voorzien in de
  bescherming van de belangen van klager en aangeklaagde tijdens
  het onderzoek en de afhandeling van een klacht.
  Artikel 3 Bekendmaking van de klachtenregeling
  Op het bestaan van de klachtenregeling wordt jaarlijks in de
  plaatselijke kerkelijke gemeentemedia gewezen. Een afschrift van
  de klachtenregeling is te allen tijde bij de scriba te verkrijgen
  alsmede te downloaden van de Internetwebsite van de Gereformeerde
  Kerken (vrijg.).
  KLACHTENCOMMISSIE
  Artikel 4 Samenstelling klachtencommissie
  lid 1. De klachtencommissie dient zodanig te zijn samengesteld
  dat een deskundige, onpartijdige en onafhankelijke behandeling
  van klachten zoveel mogelijk gewaarborgd is.
  lid 2. De klachtencommissie, waarvan vrouwen en mannen in
  evenredigheid deel uitmaken, bestaat minimaal uit drie en
  maximaal uit vijf leden. De juridische, gedragswetenschappelijke,
  pastorale en zo mogelijk de kerkrechtelijke deskundigheid dienen
  in de klachtencommissie vertegenwoordigd te zijn.
  lid 3. Benoeming van de commissieleden geldt voor drie jaar.
  Herbenoeming is maximaal tweemaal mogelijk. De zittingsduur van
  een lid, dat is benoemd op een tussentijds opengevallen plaats,
  is gelijk aan de duur van de resterende zittingsperiode van het
  lid in wiens plaats de benoeming plaatsvindt. Deputaten kunnen
  een benoeming om dringende redenen tussentijds beëindigen.
  Artikel 5 Bevoegdheid en taak klachtencommissie
  lid 1. De klachtencommissie is bevoegd kennis te nemen van een
  klacht indien klager en aangeklaagde voldoen aan de
  begrippenomschrijvingen in artikel 1.
  lid 2. De klachtencommissie heeft tot taak bij haar binnengekomen
  klachten te beoordelen:
  - op ontvankelijkheid, zie de vereisten genoemd in artikel 8
  - op gegrondheid en
  - de kerkenraad van advies en aanbevelingen terzake te
  dienen.
  lid 3. De klachtencommissie kan zich laten bijstaan door externe
  adviseurs, zo…nodig uit andere kerkgenootschappen, die zich
  conformeren aan de door de generale synode te stellen
  voorwaarden.
  lid 4. De klachtencommissie is bevoegd klager en aangeklaagde op
  te roepen teneinde te worden gehoord.
  lid 5. De klachtencommissie is bevoegd getuigen of andere
  deskundigen op te roepen teneinde te worden gehoord.
  Artikel 6 Geheimhouding
  De leden van de klachtencommissie en eventuele geraadpleegde
  deskundigen zijn verplicht geheimhouding te betrachten ten
  aanzien van alles wat zij in het kader van een klachtbehandeling
  te weten zijn gekomen.
  Artikel 7 Faciliteiten
  lid 1. Er is een budget, bepaald door de generale synode, voor
  bevordering van de deskundigheid.
  lid 2. De kosten voor de behandeling van klachten en
  vacatiegelden komen voor rekening van de kerkenraad.
Toelichting: het is gewenst ter bevordering van een goed functioneren van de klachtencommissie de financiële aspecten inzake deskundigheidsbevordering en klachtenbehandeling gelijktijdig met de instelling van de klachtencommissie te regelen.
  PROCEDURE KLACHTENCOMMISSIE
  Artikel 8 Ontvankelijkheid van de klacht
  lid 1. Een klacht dient zo spoedig mogelijk te worden ingediend,
  doch uiterlijk twintig jaar na beëindiging van de
  gebeurtenis(sen) waarbij het misbruik plaatsvond, voor
  minderjarigen te rekenen vanaf de datum van meerderjarigheid.
  lid 2. Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij de
  commissie.
  lid 3. Een klacht bevat naast de naam van de klager(s) en een
  dagtekening, ten minste:
  a. een omschrijving van de uiting die aangegeven wordt als
  misbruik van de gezagsrelatie;
  b. het tijdstip of de periode waarop deze betrekking heeft;
  c. de identiteit en het adres van de aangeklaagde(n) en
  d. een overzicht van door de klager(s) ondernomen stappen en
  eventueel daarop betrekking hebbende stukken, voor zover deze
  hebben plaatsgevonden c.q. aanwezig zijn.
  Indien een klacht niet aan al deze vereisten voldoet, wordt de
  klager in de gelegenheid gesteld alsnog de ontbrekende gegevens
  aan te vullen.
  lid 4. Anonieme klachten worden in beginsel niet in behandeling
  genomen.
  Toelichting: een verjaringstermijn dient in het algemeen
  gesproken de rechtszekerheid, zowel voor de klager als de
  aangeklaagde. In de vaststelling van de verjaringstermijn ligt,
  als het goed is, een evenwichtige keuze opgesloten met het oog op
  klager en aangeklaagde en in dit geval de kerkelijke gemeenschap.
  (Overigens dient naar de mening van deputaten voor de
  gedachtevorming een onderscheid gemaakt te worden tussen
  vergeving/verzoening in pastorale zin - dat kan een leven lang -
  en een juridisch opgezette klachtenbeoordeling zoals bedoeld in
  deze klachtenregeling.)
  De verjaringstermijn laat onverlet dat het de voorkeur verdient
  een klacht zo spoedig mogelijk in te dienen met het oog op het
  reconstrueren van de gebeurtenissen. Het noemen van een
  verjaringstermijn.laat onverlet de mogelijkheid om na het aflopen
  van de verjaringstermijn op vrijwillige basis gebruik te maken
  van de diensten van de klachtencommissie.
  Artikel 9 Intrekken
  Klager kan de ingediende klacht intrekken, tenzij het onderzoek
  is afgesloten (met de laatste verkrijging van
  informatie/hoorzitting) en de zaak op uitspraak wacht.
  Artikel 10 Procedure klachtbehandeling
  lid 1. De klachtencommissie bevestigt klager binnen een week
  schriftelijk de ontvangst van de klacht, informeert de klager
  over de werkwijze van de commissie en wijst voorzover nog nodig
  op de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen.
  lid 2. Indien de klager ontvankelijk wordt verklaard in zijn/haar
  klachten, wordt de klacht zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen
  twee weken na ontvangst van de klacht, aan de aangeklaagde
  toegezonden. De klachtencommissie informeert hem over de
  werkwijze van de commissie en de mogelijkheid een
  vertrouwenspersoon van het meldpunt in te schakelen. Tevens stelt
  de klachtencommissie de aangeklaagde in de gelegenheid binnen
  twee weken een verweerschrift in te dienen.
  lid 3. Indien de klager ontvankelijk wordt verklaard, wordt de
  betrokken kerkenraad vertrouwelijk geïnformeerd over het feit dat
  er een klacht is ingediend over een lid van de gemeente.
  lid 4. Indien de klacht is ingediend door een minderjarige zonder
  medeweten (van één) van de ouders zal de klachtencommissie met de
  betreffende minderjarige overleggen om alsnog (één van) de ouders
  van de indiening van de klacht op de hoogte te stellen. De
  klachtencommissie zal geen contacten met de ouders onderhouden
  zonder de uitdrukkelijke toestemming van de minderjarige.
  Artikel 11 Beoordelingsgrond
  lid 1. De klachtencommissie beoordeelt de klachten op basis van
  redelijke aannemelijkheid. In zoverre seksueel misbruik in
  redelijkheid aannemelijk kan worden geacht, wordt de klacht
  gegrond verklaard.
  lid 2. Behalve directe getuigen of bewijsmateriaal kunnen hierbij
  onder meer in beschouwing genomen worden:
  - consistentie in de afgelegde verklaringen;
  - de auditu verklaringen;
  - verklaringen van (getuige-)deskundigen;
  - het bestuderen van stukken die over de direct betrokken
  personen gaan.
Toelichting: het is een discussie of het ‘onomstotelijke’ bewijs geleverd moet worden of dat kan worden volstaan met ‘aannemelijk achten’. Het onomstotelijk bewijs is bij klachten over seksueel misbruik nauwelijks te leveren, omdat het veelal gaat om een ‘één-op-één-situatie’. Daarom wordt veelal gekozen voor het ‘aannemelijk achten’, omdat hierbij allerlei stukken en aspecten kunnen worden betrokken, zoals in lid 2 van dit artikel genoemd. Wel is van belang de objectiveerbaarheid van de beoordeling te benadrukken. Daarom is ervoor gekozen het begrip ‘redelijkheid’ toe te voegen.
  Artikel 12 Hoorzittingen
  lid 1. De klachtencommissie bepaalt binnen vier weken na
  ontvangst van de klacht de datum en de plaats(en) waar klager en
  aangeklaagde door de klachtencommissie zullen worden gehoord. De
  hoorzittingen vinden plaats binnen acht weken.
  lid 2. De klachtencommissie zendt klager en aangeklaagde minstens
  tien dagen (inclusief zon- en feestdagen) voor de hoorzitting een
  oproep.
  lid 3. Tot zeven dagen (inclusief zon- en feestdagen) voor de
  hoorzitting kunnen partijen nadere stukken indienen. De
  secretaris zendt deze door aan de andere partij.
  lid 4. De hoorzittingen zijn besloten
  lid 5. Klager en aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid,
  op neutraal terrein en op verschillende dagen gehoord. Klager
  wordt als eerste gehoord. Voordat de aangeklaagde wordt gehoord,
  ontvangt hij het verslag van de hoorzitting met de klager.
  lid 6. Van ieder hoorgesprek wordt een verslag gemaakt,
  ondertekend door voorzitter en secretaris van de
  klachtencommissie. Het verslag wordt zowel de klager als de
  aangeklaagde toegezonden. Is er een derde gehoord, dan ontvangt
  deze derde eveneens een kopie van het verslag. De
  klachtencommissie kan na verkregen toestemming ten behoeve van de
  verslaglegging gebruikmaken van opnameapparatuur. De inhoud van
  het verslag is voor verantwoording van de klachtencommissie.
  Artikel 13 Informatie door de klachtencommissie
  Klager en aangeklaagde worden gelijkelijk geïnformeerd door de
  klachtencommissie. Het dossier van de klachtencommissie,
  bevattende alle externe correspondentie, kan desgewenst door
  klager en aangeklaagde worden ingezien.
  Artikel 14 Beoordeling klacht en verdere afdoening
  lid 1. De commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes
  weken na de laatste hoorzitting uitspraak omtrent de gegrondheid
  van de klacht.
  lid 2. Acht de klachtencommissie de klacht ongegrond, dan deelt
  zij dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de klager, de
  aangeklaagde en de kerkenraad van de gemeente waartoe de
  aangeklaagde behoort.
  lid 3. Acht de klachtencommissie de klacht gegrond, dan deelt zij
  dit, onder overlegging van een samenvatting van de klacht en van
  de bevindingen tijdens het onderzoek, gemotiveerd schriftelijk
  mee, onder toevoeging van een advies voor afdoening, aan de
  klager, de aangeklaagde en de kerkenraad van de gemeente waartoe
  de aangeklaagde behoort.
  lid 4. De klachtencommissie zal bij het uitbrengen van advies
  zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de in de kerkorde van de
  Gereformeerde Kerken aangegeven (tucht-)maatregelen, met dien
  verstande dat, gezien de gezagsrelatie, de bescherming van het
  slachtoffer en het voorkómen van nieuwe feiten daarbij een
  pregnante rol dienen te spelen.
Toelichting: De uitspraak van de commissie omtrent de gegrondheid van de klacht over seksueel misbruik is een bindende uitspraak. Het advies van de commissie omtrent te nemen maatregelen is een advies dat geen bindend karakter heeft. Dit advies is echter wel ‘dringend’.
  Artikel 15 Beroep
  Klager en aangeklaagde kunnen binnen twee weken na datum
  verzending van de uitspraak in beroep gaan bij de
  Beroepscommissie voor seksueel misbruik binnen kerkelijke
  relaties in de Gereformeerde Kerken. Het beroepschrift dient
  binnen twee weken na datum verzending te zijn ontvangen door de
  Beroepscommissie.
  Artikel 16 Acute situaties
  In acute situaties dienen door de desbetreffende kerkenraad, in
  overleg met de klachtencommissie, vóór of hangende het onderzoek,
  zonodig voorlopige maatregelen getroffen te worden.
  Artikel 17 Beslissing kerkenraad
  De kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort,
  beslist niet eerder dan na het verlopen van de beroepstermijn en
  uiterlijk binnen vier weken na het aflopen van de beroepstermijn.
  Artikel 18 Archivering
  De op de klachten betrekking hebbende stukken zullen tot vijf
  jaar na ontvangst van de klacht in het archief van de
  klachtencommissie bewaard worden.
  Artikel 19 Verantwoording
  De klachtencommissie legt jaarlijks verantwoording af van haar
  werkzaamheden aan Deputaten seksueel misbruik in kerkelijke
  relaties binnen de Gereformeerde Kerken.
  Artikel 20 Overgangsbepaling
  De klachtencommissie is bevoegd kennis te nemen van klachten over
  feiten(complexen) die vóór de inwerkingtreding van deze
  klachtenregeling hebben plaatsgevonden.
  Besluit 6:
  voor de beroepscommissie, bedoeld in besluit 3, de volgende
  regeling vast te stellen:
  Regeling Beroep seksueel misbruik in kerkelijke
  relaties
  Artikel 1 Begrippenomschrijving
  In dit besluit wordt verstaan onder:
  a. seksueel misbruik:
  één of meerdere uitingen, verbaal of non-verbaal, opzettelijk dan
  wel onopzettelijk, gewenst dan wel ongewenst, in de vorm van
  seksuele handelingen en/of seksueel-getinte toespelingen of
  uitnodigingen tot seksueel contact, dan wel het op één van
  voornoemde wijzen ingaan op uitnodigingen tot seksueel contact
  en/of bedoelde toespelingen, al dan niet onder druk van
  geheimhouding, gedaan door een kerkelijk werker ten opzichte van
  iemand binnen of buiten de gemeente, in een ambtelijke of
  anderszins op bevoegdheid en vertrouwen gebaseerde relatie,
  waardoor vertrouwen geschonden en de grens van persoonlijke
  integriteit overschreden wordt, en welke derhalve op gespannen
  voet staan met datgene wat ons in Gods Woord wordt voorgehouden
  ten aanzien van de omgang met de naaste.
  b. kerkelijk werker:
  een man of vrouw die uit hoofde van een kerkelijk ambt als
  bedoeld in art. 2 KO, of uit hoofde van een aanstelling door de
  kerkenraad in een niet-ambtelijke kerkelijke functie, of uit
  hoofde van een aanstelling in een bijzondere functie door groepen
  van gemeenteleden, binnen een gemeente een positie bekleedt die
  wordt gekenmerkt door het genieten van vertrouwen en het dragen
  van verantwoordelijkheid, en die vanuit die positie relaties kan
  aangaan en onderhouden met gemeenteleden en anderen.
  c. klager:
  klager kan zijn hij/zij die lid is (geweest) van één van de
  Gereformeerde Kerken (vrijg.), alsmede hij/zij die geen lid is of
  geweest is van de Gereformeerde Kerken (vrijg.) indien hij/zij
  een functioneel contact heeft (gehad) met de aangeklaagde.Ten
  behoeve van een minderjarige, een onder curatele gestelde, een
  onder bewind gestelde of een gementoreerde kan diens wettelijke
  vertegenwoordiger als klager optreden.
  d. aangeklaagde:
  aangeklaagde kan zijn hij/zij die kerkelijk werker is (geweest)
  in één van de Gereformeerde Kerken (vrijg.) en voor zover niet
  meer functionerend als kerkelijk werker tevens lid is van één van
  de Gereformeerde Kerken (vrijg.).
  e. klachtencommissie:
  de commissie belast met onderzoek en beoordeling van seksueel
  misbruik in kerkelijke relaties, welke is ingesteld door de
  Generale Synode te Zuidhorn 2002 en waarvan de leden zijn benoemd
  door de door de generale synode ingestelde Deputaten Seksueel
  Misbruik in Kerkelijke Relaties.
  f. beroepscommissie:
  de commissie belast met onderzoek en beoordeling in beroep van
  seksueel misbruik in kerkelijke relaties, welke is ingesteld door
  de Generale Synode te Zuidhorn 2002 en waarvan de leden zijn
  benoemd door de door de generale synode ingestelde Deputaten
  Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties.
  g. klacht:
  een door een klager ingediend schriftelijk stuk waarin geklaagd
  wordt over seksueel misbruik door een kerkelijk werker.
  h. beroep:
  een door klager of aangeklaagde ingediend schriftelijk stuk
  waarin herziening gevraagd wordt van de uitspraak gedaan door de
  klachtencommissie aangaande een klacht over seksueel misbruik
  door een kerkelijk werker.
  i. meldpunt:
  een centraal punt, waar deskundige medewerkers terzake van
  seksueel misbruik en klachtenprocedure informatie en advies
  kunnen geven. Deze medewerkers kunnen zonodig verwijzen naar de
  klachtencommissie en een intensievere vorm van hulpverlening.
  Tevens kunnen zij als vertrouwenspersoon een klager of
  aangeklaagde begeleiden tijdens en na de procedure van de
  klachtencommissie.
  j. vertrouwenspersoon:
  degene die op verzoek van een klager of aangeklaagde diens
  belangen mede behartigt, dan wel als diens vertegenwoordiger of
  gemachtigde optreedt. Dit kan een medewerker van het meldpunt
  zijn.
  k. de kerkenraad:
  de raad aan wie de beroepscommissie haar bevindingen rapporteert.
  Toelichting:
  Seksueel misbruik: deze definitie is vanuit oogpunt van
  rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van belang voor potentiële
  klagers en aangeklaagden. Verder is deze definitie van belang
  voor de toetsing en beoordeling van de klachtsituatie door de
  klachtencommissie.
  Klager: een minderjarige kan zelfstandig klagen. Daarnaast hebben
  wettelijke vertegenwoordigers van minderjarigen, van onder
  curatele gestelden, onder bewind gestelden of gementoreerden een
  zelfstandig klachtrecht. Onder curatele gestelden, onder bewind
  gestelden en gementoreerden betreft meerderjarige personen voor
  wie op grond van een rechterlijke uitspraak respectievelijk een
  curator, bewindvoerder of een mentor is aangesteld. De
  ondercuratelestelling heeft betrekking op de behartiging van de
  materiële en immateriële belangen; de onderbewindstelling alleen
  op de materiële en het mentorschap alleen op de immateriële
  belangen van de betrokkene.
  Aangeklaagde: het is niet mogelijk iemand die geen kerkelijk
  werker meer is en die tevens geen lid is van één van de
  Gereformeerde Kerken (vrijg.), te brengen onder de jurisdictie
  van deze regeling. Klager zal in dit geval moeten nagaan of tegen
  de desbetreffende persoon bij een andere klachtencommissie een
  klacht is in te dienen.
  Klacht: er kan geen mondelinge klacht worden ingediend bij de
  klachtencommissie. Het is niet juist om mondeling een klacht in
  te dienen en deze door de klachtencommissie schriftelijk te doen
  verwoorden. Daarmee kan de onpartijdigheid van de
  klachtencommissie onder druk komen te staan. Dit is ongewenst.
  Indien het voor de potentiële klager moeilijk is de klacht op
  schrift te stellen, kan hierbij de hulp worden ingeroepen van
  onder meer de vertrouwenspersoon. Hetzelfde geldt mutatis
  mutandis voor een eventueel in te dienen beroepschrift.
  Artikel 2 Doelstelling
  De mogelijkheid scheppen in beroep te gaan van uitspraken van de
  klachtencommissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties.
  Artikel 3 Bekendmaking van de beroepsregeling
  Op het bestaan van deze regeling wordt jaarlijks in de
  plaatselijke kerkelijke gemeentemedia gewezen. Een afschrift van
  deze beroepsregeling is te allen tijde bij de scriba te
  verkrijgen alsmede te downloaden van de Internetwebsite van de
  Gereformeerde Kerken (vrijg.).
  BEROEPSCOMMISSIE
  Artikel 4 Samenstelling beroepscommissie
  lid 1. De beroepscommissie dient zodanig te zijn samengesteld dat
  een deskundige, onpartijdige en onafhankelijke behandeling van
  het beroep zoveel mogelijk gewaarborgd is.
  lid 2. De beroepscommissie, waarvan vrouwen en mannen in
  evenredigheid deel uitmaken, bestaat minimaal uit drie en
  maximaal uit vijf leden. De juridische, gedragswetenschappelijke,
  pastorale en zo mogelijk de kerkrechtelijke deskundigheid dienen
  in de beroepscommissie vertegenwoordigd te zijn.
  lid 3. Benoeming van de commissieleden geldt voor drie jaar.
  Herbenoeming is maximaal tweemaal mogelijk. De zittingsduur van
  een lid dat is benoemd op een tussentijds opengevallen plaats, is
  gelijk aan de duur van de resterende zittingsperiode van het lid
  in wiens plaats de benoeming plaatsvindt. Deputaten kunnen een
  benoeming om dringende redenen tussentijds beëindigen.
  lid 4. Leden van de beroepscommissie kunnen geen lid zijn geweest
  van de klachtencommissie die de zaak in eerste aanleg heeft
  behandeld.
  Artikel 5 Bevoegdheid en taak beroepscommissie
  lid 1. De beroepscommissie is bevoegd kennis te nemen van een
  beroepschrift indien klager en aangeklaagde voldoen aan de
  begrippenomschrijvingen in artikel 1.
  lid 2. De beroepscommissie heeft tot taak bij haar binnengekomen
  beroepschriften te beoordelen:
  - op ontvankelijkheid, zie de vereisten genoemd in artikel 8
  - op gegrondheid en
  - de kerkenraad van advies en aanbevelingen terzake te
  dienen.
  lid 3. De beroepscommissie kan zich laten bijstaan door externe
  adviseurs, zonodig uit andere kerkgenootschappen, die zich
  conformeren aan de door de generale synode te stellen
  voorwaarden.
  lid 4. De beroepscommissie is bevoegd klager en aangeklaagde op
  te roepen teneinde te worden gehoord.
  lid 5. De beroepscommissie is bevoegd getuigen of andere
  deskundigen op te roepen teneinde te worden gehoord.
  Artikel 6 Geheimhouding
  De leden van de beroepscommissie en eventuele geraadpleegde
  deskundigen zijn verplicht geheimhouding te betrachten ten
  aanzien van alles wat zij in het kader van een beroep te weten
  zijn gekomen. 
  Artikel 7 Faciliteiten
  lid 1. Er is een budget, bepaald door de generale synode, voor
  bevordering van de deskundigheid.
  lid 2. De kosten voor de behandeling van het beroep en de
  vacatiegelden komen voor rekening van
  de kerkenraad.
Toelichting: het is gewenst ter bevordering van een goed functioneren van de beroepscommissie de financiële aspecten inzake deskundigheidsbevordering en beroepsbehandeling gelijktijdig met de instelling van de beroepscommissie te regelen.
  PROCEDURE BEROEPSCOMMISSIE
  Artikel 8 Ontvankelijkheid van het beroep
  lid 1. Het beroepschrift dient binnen twee weken na datum
  verzending van de uitspraak van de klachtencommissie te zijn
  ontvangen door de beroepscommissie.
  lid 2. Het beroepschrift wordt schriftelijk ingediend bij de
  commissie.
  lid 3. Het beroepschrift bevat naast de naam van indiener(s) en
  een dagtekening een gemotiveerde omschrijving van gronden voor de
  indiening van het beroep.
  Artikel 9 Intrekken
  Indiener kan zijn beroep intrekken, tenzij het onderzoek is
  afgesloten (met de laatste verkrijging van
  informatie/hoorzitting) en de zaak op uitspraak wacht.
  Artikel 10 Procedure behandeling in beroep
  lid 1. De beroepscommissie bevestigt klager binnen een week
  schriftelijk de ontvangst van het beroep, informeert de indiener
  over de werkwijze van de commissie en wijst voorzover nog nodig
  op de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen.
  lid 2. Indien klager of aangeklaagde ontvankelijk wordt verklaard
  in zijn/haar beroep, wordt het beroepschrift zo spoedig mogelijk,
  uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift,
  aan de aangeklaagde of klager toegezonden. De beroepscommissie
  informeert over de werkwijze van de commissie en de mogelijkheid
  een vertrouwenspersoon in te schakelen.
  Tevens stelt de beroepscommissie klager of aangeklaagde in de
  gelegenheid binnen twee weken een verweerschrift in te
  dienen.
  lid 3. Indien de klager of aangeklaagde ontvankelijk wordt
  verklaard in zijn/haar beroep, wordt de betrokken kerkenraad
  vertrouwelijk geïnformeerd over het feit dat er in de betrokken
  zaak beroep is aangetekend.
  lid 4. Indien het beroepschrift is ingediend door een
  minderjarige zonder medeweten (van één) van de ouders, zal de
  beroepscommissie met de desbetreffende minderjarige overleggen om
  alsnog (één van) de ouders van de indiening van het beroepschrift
  op de hoogte te stellen. De beroepscommissie zal geen contacten
  met de ouders onderhouden zonder de uitdrukkelijke toestemming
  van de minderjarige.
  Artikel 11 Beoordelingsgrond
  lid 1. De beroepscommissie beoordeelt de klachten op basis van
  redelijke aannemelijkheid. In zoverre seksueel misbruik in
  redelijkheid aannemelijk kan worden geacht, wordt de klacht
  gegrond verklaard.
  lid 2. Behalve directe getuigen of bewijsmateriaal kunnen hierbij
  onder meer in beschouwing genomen worden:
  - consistentie in de afgelegde verklaringen;
  - de auditu verklaringen;
  - verklaringen van (getuige-)deskundigen;
  - het bestuderen van stukken die over de direct betrokken
  personen gaan.
Toelichting: het is een discussie of het ‘onomstotelijke’ bewijs geleverd moet worden of dat kan worden volstaan met ‘aannemelijk achten’. Het onomstotelijk bewijs is bij klachten over seksueel misbruik nauwelijks te leveren, omdat het veelal gaat om een ‘één-op-één-situatie’. Daarom wordt veelal gekozen voor het ‘aannemelijk achten’, omdat hierbij allerlei stukken en aspecten kunnen worden betrokken, zoals in lid 2 van dit artikel genoemd. Wel is van belang de objectiveerbaarheid van de beoordeling te benadrukken. Daarom is ervoor gekozen het begrip ‘redelijkheid’ toe te voegen.
  Artikel 12 Hoorzittingen
  lid 1. De beroepscommissie bepaalt binnen vier weken na ontvangst
  van het beroepschrift de datum en de plaats(en) waar klager en
  aangeklaagde door de beroepscommissie zullen worden gehoord. De
  hoorzittingen vinden plaats binnen acht weken.
  lid 2. De beroepscommissie zendt klager en aangeklaagde minstens
  tien dagen (inclusief zon- en feestdagen) voor de hoorzitting een
  oproep.
  lid 3. Tot zeven dagen (inclusief zon- en feestdagen) voor de
  hoorzitting kunnen partijen nadere stukken indienen. De
  secretaris zendt deze door aan de andere partij.
  lid 4. De hoorzittingen zijn besloten.
  lid 5. Klager en aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid,
  op neutraal terrein en op verschillende dagen gehoord. Klager
  wordt als eerste gehoord. Voordat de aangeklaagde wordt gehoord,
  ontvangt de aangeklaagde het verslag van de hoorzitting met de
  klager.
  lid 6. Van ieder hoorgesprek wordt een verslag gemaakt,
  ondertekend door voorzitter en secretaris van de
  beroepscommissie. Het verslag wordt zowel de klager als de
  aangeklaagde toegezonden. Is er een derde gehoord, dan ontvangt
  deze derde eveneens een kopie van het verslag. De
  beroepscommissie kan na verkregen toestemming ten behoeve van de
  verslaglegging gebruikmaken van opnameapparatuur. De inhoud van
  het verslag is voor verantwoording van de beroepscommissie.
  Artikel 13 Informatie door de beroepscommissie
  Klager en aangeklaagde worden gelijkelijk geïnformeerd door de
  beroepscommissie. Het dossier van de beroepscommissie, bevattende
  alle externe correspondentie, kan desgewenst door klager en
  aangeklaagde worden ingezien.
  Artikel 14 Beoordeling beroep en verdere afdoening
  lid 1. De commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes
  weken na de laatste hoorzitting, uitspraak omtrent de gegrondheid
  van het beroepschrift.
  lid 2. Acht de beroepscommissie het beroepschrift ongegrond, dan
  deelt zij dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de klager, de
  aangeklaagde en aan de kerkenraad waartoe de aangeklaagde
  behoort.
  lid 3. Acht de beroepscommissie het beroepschrift gegrond, dan
  deelt zij dit, onder overlegging van een samenvatting van het
  beroepschrift en de bevindingen tijdens het onderzoek,
  gemotiveerd schriftelijk mee, onder toevoeging van een advies
  voor afdoening, aan de klager, de aangeklaagde en de kerkenraad
  van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort.
  lid 4. De beroepscommissie zal bij het uitbrengen van advies
  zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de in de kerkorde van de
  Gereformeerde Kerken aangegeven (tucht-)maatregelen, met dien
  verstande dat, gezien de gezagsrelatie, de bescherming van het
  slachtoffer en het voorkómen van nieuwe feiten daarbij een
  pregnante rol dienen te spelen.
Toelichting: De uitspraak van de commissie omtrent de gegrondheid van de klacht over seksueel misbruik is een bindende uitspraak. Het advies van de commissie omtrent te nemen maatregelen is een advies dat geen bindend karakter heeft. Dit advies is echter wel ‘dringend’.
  Artikel 15 Acute situaties
  In acute situaties dienen door de desbetreffende kerkenraad, in
  overleg met de beroepscommissie, vóór of hangende het onderzoek,
  zonodig voorlopige maatregelen getroffen te worden.
  Artikel 16 Beslissing kerkenraad
  De kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort,
  beslist binnen vier weken na datum verzending van de uitspraak
  door de beroepscommissie.
  Artikel 17 Archivering
  De op de beroepen betrekking hebbende stukken zullen tot vijf
  jaar na ontvangst van het beroep in het archief van de
  beroepscommissie bewaard worden.
  Artikel 18 Verantwoording
  De beroepscommissie legt jaarlijks verantwoording af van haar
  werkzaamheden aan Deputaten Seksueel Misbruik in Kerkelijke
  Relaties binnen de Gereformeerde Kerken.
  Artikel 19 Overgangsbepaling
  De beroepscommissie is bevoegd kennis te nemen van
  beroepschriften over feiten(complexen) die vóór de
  inwerkingtreding van deze beroepsregeling hebben plaatsgevonden.
  Besluit 7:
  voor deskundigheidsbevordering een budget ter beschikking van de
  klachtencommissie te stellen, dat separaat zal worden
  toegezonden.
  Besluit 8:
  voor deskundigheidsbevordering een budget ter beschikking van de
  beroepscommissie te stellen, dat separaat zal worden toegezonden.
  Besluit 9:
  opnieuw deputaten Seksueel misbruik in het pastoraat te benoemen
  met de volgende opdracht:
  a. het in besluiten 3 en 4 genoemde meldpunt operationeel te
  maken en te blijven aansturen, overeenkomstig de uitgangspunten
  in besluit 4 genoemd;
  b. de in besluiten 5 en 6 genoemde klachtencommissie, c.q.
  beroepscommissie operationeel te maken en te blijven
  aansturen;
  c. van hun arbeid verslag uit te brengen aan de eerstvolgende
  generale synode en hun rapport uiterlijk zes maanden voor het
  begin van de volgende synode aan de kerken toe te zenden.
(Zuidhorn 2002 art. 101)
Beroepsmogelijkheden klachten seksueel misbruik in kerkelijke relaties
  Besluit 1:
  aangaande de beroepsmogelijkheden betreffende beoordeelde
  (on)gegrondheid van een klacht te bepalen dat ten aanzien van de
  gegrondheid van een klacht na een uitspraak van de
  klachtencommissie slechts beroep mogelijk is op de
  beroepscommissie en dat er daarna ten aanzien van de gegrondheid
  van de klacht geen beroep mogelijk is op enige kerkelijke
  vergadering.
  Grond:
  het is met de aard van seksueel misbruik in een kerkelijke
  relatie gegeven dat een kerkelijke vergadering niet competent kan
  worden geacht om te oordelen over de gegrondheid van een klacht.
  Noodzakelijk is daarom een deskundige en onafhankelijke
  beoordeling. De benoeming van een klachten- respectievelijk
  beroepscommissie voorziet daarin. Beoordeling door een kerkelijke
  vergadering van de uitspraak van een klachten- of
  beroepscommissie over de gegrondheid van een klacht zou op
  gespannen voet staan met dit uitgangspunt en behoort daarom niet
  te geschieden.
(Amersfoort 2005, art. 63)