Artikel 25.
De taak van de bredere diaconale organen.
De bredere diaconale organen hebben in het bijzonder tot taak
leiding te geven aan het diaconale leven in hun gebied;
de colleges van diakenen in hun ressort generaal, provinciaal,
classicaal of regionaal in werkverbanden bijeen te roepen ter
overweging en behartiging van gemeenschappelijke belangen;
voorlichting te geven, eigener beweging of op verzoek, aan de
diaconale organen en instellingen der Kerk;
de juiste inzichten en methoden voor het diaconale denken en
handelen ingang te doen vinden;
diaconale periodieken en publicaties te doen uitkomen;
het nemen of steunen van initiatief voor de oprichting van
regionale, provinciale en generale diaconale instellingen en
organen;
het bevorderen van de samenwerking en de diaconale hulpverlening
tussen de gemeenten onderling, mede door middel van de generale
diaconale kas, bedoeld in het zesde lid van art. 18 der
ordinantie voor de kerkelijke financiën;
het geven van voorlichting en leiding aan het diaconale
belegginsbeleid;
samen te werken met de brede moderamina der meerdere ambtelijke
vergaderingen;
uitvoering te geven aan hetgeen hun verder bij of krachtens
ordinantie tot taak wordt gesteld.