Artikel 21.
De begroting.
Binnen veertien dagen na de vaststelling van de begroting wordt een afschrift daarvan door het college van diakenen toegezonden aan het provinciaal college van toezicht, dat bevoegd is binnen één maand met de kerkeraad over wijzigingen en aanvullingen in overleg te treden, terwijl — zo dit overleg niet tot overeenstemming mocht leiden — het breed moderamen der provinciale kerkvergadering op verzoek van het college van toezicht aan de kerkeraad kan opdragen ondoelmatig geachte uitgaven van de begroting af te voeren en bij ordinantie voorgeschreven posten daarop aan te brengen.