Artikel 13.
Het seminarium.
Door de commissie voor het theologisch hoger onderwijs worden vrouwelijke studenten, zo zij de stukken overleggen, genoemd in art. 15 van deze ordinantie sub a, b, d en e op haar verzoek, tot de deelneming aan een viermaandelijkse leergang van het seminarium toegelaten; mannelijke studenten, die de leeftijd van vijf en dertig jaren hebben bereikt, worden op hun verzoek vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan de vorming in het seminarium.