Een besluit van een regiovergadering of landelijke vergadering
wordt door de plaatselijke kerken bekrachtigd en in onderlinge
liefde nagekomen, tenzij dit besluit strijdig wordt bevonden met
Gods Woord of ook als het niet overeenstemt met de leer van de
kerk of met dit Akkoord voor Kerkelijk Samenleven.
Een kerkenraad die een besluit niet bekrachtigt om bovengenoemde
redenen of niet kan uitvoeren om redenen die het welzijn van de
gemeente betreffen, geeft hiervan rekenschap aan de zusterkerken.