Artikel 10.
Samenstelling.
Naar de generale synode vaardigt iedere classis, telkens voor een
tijdvak van vijf kalenderjaren, bij toerbeurt, naar een door het
breed moderamen der synode te maken rooster, een predikant, een
ouderling of een diaken af en wel zo, dat telkens gedurende een
vijftal kalenderjaren
zeven en twintig classes een predikant aanwijzen;
dertien classes een ouderling;
zeven classes een kerkvoogd; en
zeven classes een diaken.