|5|
Woord vooraf — 11
I. Inleiding — 13
I.1. Aanleiding onderzoek
I.2. Probleemverkenning
I.3. Doelstelling onderzoek
I.4. Structuur proefschrift
I.5. Eerder onderzoek
I.5.1. Evangelisten
I.5.2. De wika’s
II. De kerkelijk werker in de praktijk — 30
II.1. Inleiding
II.2. Landelijk onderzoek onder kerkelijk werkers
II. 2.1. Inleiding
II. 2.2. Arbeidsvoorwaarden
II.2.3. Analyse enquête
II.2.3.1. Inleiding
II.2.3.2. Positie en functioneren in relatie tot de
gemeente en de kerkenraad
II.2.3.3. Positie en functioneren in relatie tot de
predikant
II.2.3.4. De niet-ambtelijke positie van de
kerkelijk werker
II.3. Conclusie
III. De kerkelijk werker en de kerkorde — 56
III.1. Inleiding
III.2. De gereformeerde kerkorde
III.2.1. Inleiding gereformeerd kerkrecht
III.2.2. Het gereformeerde kerkrecht en de kerkelijk
werker
III.2.3. Conclusie kerkrecht
III.3. De Nederlandse Hervormde Kerk
III.3.1. Inleiding op de hervormde kerkorde van 1951
III.3.2. De besluitvorming in de Nederlandse Hervormde
Kerk
III.3.2.1. Ambt en bediening
III.3.2.2. Het ontwerp van de commissie
III.3.2.2.1. De voorbereidingen
|6|
III.3.2.2.2. De vergaderingen van de commissie voor
de kerkorde
III.3.2.2.3. Evaluatie ontwerpproces
III.3.2.3. De synode
III.3.2.3.1. Het ontwerp-kerkorde
III.3.2.3.2. Evaluatie besluitvorming hervormde
kerkorde
III.3.2.3.3. De kerkorde van 1951
III.3.2.4. De perikelen rond de hulpprediker
III.3.2.5. Evaluatie bediening hulpprediker
III.3.2.6. De periode na de hulpprediker
III.3.2.6.1. Gemeente, Ambt en
Sacrament
III.3.2.6.2. Noodgevallen
III.3.2.6.3. Evaluatie periode na de
hulpprediker
III.3.3. Conclusie
III.4. De Gereformeerde Kerken in Nederland
III.4.1. Inleiding
III.4.2 De synode
III.4.3. Analyse en evaluatie besluitvormingsproces
III.4.4. Conclusie
III.5. De Evangelisch-Lutherse Kerk
III.5.1. Inleiding
III.5.2. De
positie van de kerkelijk werker
III.5.3.
Het vicaris-voorstel
III.5.4.
Evaluatie vicaris-voorstel
III.5.5.
Conclusie
III.6. SoW en de
Protestantse Kerk in Nederland
III.6.1.
De term ‘bediening’ gehandhaafd
III.6.2.
De ambt- en sacramentbevoegdheid
III.6.3.
Evaluatie
III.6.3.1. Het besluitvormingsproces
III.6.3.2. De bediening
III.6.3.3. De vicaris
III.6.3.3.1. Kerkelijke standpunten
III.6.3.3.2. Conclusie
III.6.3.4. De universitaire predikantsopleiding
III.6.4. Conclusie
III.7. Andere kerken in Nederland
III.7.1. De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK)
III.7.1.1. De kerkordelijke besluitvorming
|7|
III.7.1.2. Analyse
III.7.1.3. Concluse
III.7.2. De Gereformeerde Gemeenten
III.7.2.1. De kerkorde en de praktijk
III.7.2.2. Analyse
III.7.2.3. Conclusie
III.7.3. De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt
III.7.3.1. De synode van 1999: studiedeputaatschap
kerkelijk werkers
III.7.3.2. De synode van 2002: regelgeving kerkelijk
werkers
III.7.3.3. De synode van 2005: rapport deputaten
Kerkrecht en kerkorde
III.7.3.4. Analyse
III.7.3.5. Conclusie
III.7.4. De Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK)
III.7.4.1. De kerkorde en de praktijk
III.7.4.2. Analyse
III.7.4.3. Conclusie
III.7.5. De Rooms-Katholieke Kerk (RKK)
III.7.5.1. Het beleid
III.7.5.2. Analyse
III.7.5.3. Conclusie
III.7.6. Conclusie andere kerken
III.8. Discussie
III.8.1. De kerkorde
III.8.2. Ambt & bediening
III.8.3. Preek- en sacramentbevoegdheid
III.8.4. Hiërarchie
III.9.Conclusie
IV. Het beroep op het Nieuwe Testament — 189
IV.1. Inleiding
IV.2. Het beroep van Calvijn op het Nieuwe Testament
IV.2.1. Inleiding
IV.2.2. Het schriftberoep in de Institutie
IV.2.3. Het schriftberoep van Calvijn volgens
Graafland
IV.2.4. Tussenbalans: de ambtsleer van Calvijn
IV. 3. Twee hervormde kerkordetheologen
IV.3.1. Inleiding
IV.3.2. Van Ruler
|8|
IV.3.3. Bronkhorst
IV.3.4. Tussenbalans: de hervormde kerkordetheologen Van
Ruler en Bronkhorst
IV.4. Het schriftberoep van Nederlandse theologen
IV.4.1. Inleiding
IV.4.2. Berkhof
IV.4.3. Ridderbos
IV.4.4. Graafland
IV.4.5. Van Bruggen
IV.4.6. Tussenbalans Nederlandse theologen
IV.4.7. Excurs: munus triplex
IV.5. Internationale communis opinio nieuwtestamentici
IV.5.1. Inleiding
IV.5.2. Religion in Geschichte und Gegenwart
IV.5.3. Theologische Realenzyklopädie
IV.5.4. The Anchor Bible Dictionary
IV.5.5. Ministry in the New Testament
IV.5.6. Tussenbalans: communis opinio
nieuwtestamentici
IV.6. Conclusie
V. Een organisatiekundige analyse — 238
V.1. Inleiding
V.2. Differentiatie en specialisatie
V.3. De professionele organisatie
V.3.1. Het concept
V.3.2. De kerk
V.3.3. Combinatie van vormen
V.3.4. Vrijwilligersorganisatie
V.4. Conclusie
VI. Conclusie en aanbeveling — 259
VI.1. De onderzoeksvraag
VI.2. De praktijk
VI.3. De kerkorde
VI.4. Het beroep op het Nieuwe Testament
VI.5. Vernieuwing ambtsstructuur
VI.6. Een organisatiekundige analyse en aanbeveling
VI.6.1. Analyse
VI.6.2. Aanbeveling
VI.7. Ontwikkelingen in het profiel van de kerkelijk
werker
VI.7.1. Competentieprofiel
|9|
VI.7.2. Functieprofiel
VI.7.3. Conclusie
Literatuur — 274
Samenvatting — 279
Summary — 285
Trefwoordenregister — 291
Personenregister — 293
Curriculum vitae — 295
Bijlage: Uitkomst enquête — 296
1. De respons op de stellingen
2. De tabellen