Invoeringsbepalingen

voortvloeiende uit de toevoeging aan het Algemeen Reglement van de additioneele artikelen I-VIII.

D. Betreffende het totstandkomen van de nieuwe Kerkorde.

Nadat de Generale Synode de haar door de commissie tot voorbereiding van een nieuwe Kerkorde aangeboden ontwerpen, zoo noodig na gepleegd overleg met de commissie, heeft behandeld, stelt zij de nieuwe Kerkorde in eerste lezing vast.
Over deze Kerkorde vraagt zij de consideraties van de Provinciale Kerkbesturen, de Classicale Vergaderingen en de overige, daarvoor in aanmerking komende organen der Kerk.
Nadat deze consideraties bij de Synode zijn ingekomen, overweegt zij — de commissie van voorbereiding gehoord — welke wijzigingen en aanvullingen in het ontwerp behooren te worden aangebracht.
Daarna wordt nevens elken afgevaardigde een door elke Classis bijzonderlijk daartoe uit haar midden aangewezen afgevaardigde ter Synode geroepen, in dier voege, dat de Classes, die als eerste afgevaardigde een predikant hadden afgevaardigd, volgens den rooster, thans een ouderling afvaardigen, en omgekeerd.
De aldus verdubbelde Synode stelt de Kerkorde, overeenkomstig het bepaalde in artikel 62 van het Algemeen Reglement, uiteindelijk vast, mits ten minste twee derden van de uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaren. De Synode kan geen besluit tot vaststelling nemen dan bij tegenwoordigheid van ten minste twee derden der leden, waaruit zij moet bestaan, tenzij de vergadering wegens ongenoegzaam getal van leden reeds eenmaal was uiteengegaan en ten tweeden male tot behandeling van de zaak van de vaststelling der Kerkorde wettiglijk was opgeroepen.