Nadat de Generale Synode de haar door de commissie tot
voorbereiding van een nieuwe Kerkorde aangeboden ontwerpen, zoo
noodig na gepleegd overleg met de commissie, heeft behandeld,
stelt zij de nieuwe Kerkorde in eerste lezing vast.
Over deze Kerkorde vraagt zij de consideraties van de Provinciale
Kerkbesturen, de Classicale Vergaderingen en de overige, daarvoor
in aanmerking komende organen der Kerk.
Nadat deze consideraties bij de Synode zijn ingekomen, overweegt
zij — de commissie van voorbereiding gehoord — welke wijzigingen
en aanvullingen in het ontwerp behooren te worden
aangebracht.
Daarna wordt nevens elken afgevaardigde een door elke Classis
bijzonderlijk daartoe uit haar midden aangewezen afgevaardigde
ter Synode geroepen, in dier voege, dat de Classes, die als
eerste afgevaardigde een predikant hadden afgevaardigd, volgens
den rooster, thans een ouderling afvaardigen, en omgekeerd.
De aldus verdubbelde Synode stelt de Kerkorde, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 62 van het Algemeen Reglement, uiteindelijk
vast, mits ten minste twee derden van de uitgebrachte geldige
stemmen zich daarvóór verklaren. De Synode kan geen besluit tot
vaststelling nemen dan bij tegenwoordigheid van ten minste twee
derden der leden, waaruit zij moet bestaan, tenzij de vergadering
wegens ongenoegzaam getal van leden reeds eenmaal was
uiteengegaan en ten tweeden male tot behandeling van de zaak van
de vaststelling der Kerkorde wettiglijk was opgeroepen.