Van de werkzaamheden en bevoegdheden, welke in de, bij het in
werking treden van de Additioneele Artikelen en de daarbij
behoorende Invoeringsbepalingen geldende reglementen der Kerk
naar art. 4 van het Algemeen Reglement aan de Algemeene Synode
als algemeen kerkbestuur toevertrouwd waren, gaan over op de
Generale Synode:
a. de wetgevende macht, bedoeld in art. 62 Alg. Regl.;
b. de rechtsprekende macht, voorzoover de uitoefening daarvan in
art. 15 van het Alg. Regl. is opgedragen aan de Synodus plena,
met dien verstande, dat zij deze rechtspraak in haar naam doet
uitoefenen door een uit de afgevaardigden telkens voor een
kalenderjaar aan te wijzen commissie van negen leden, waarvan het
lidmaatschap niet vereenigbaar is met dat van de Algemeene
Synodale Commissie;
c. de rechten tot het doen van benoemingen, voorzoover zij deze
niet aan de Algemeene Synodale Commissie delegeert;
d. de bevoegdheid, aangegeven in art. 65* van het Algemeen
Reglement.