E65.3 Model voor regeling kerkvisitatie

 

Overwegingen HKO

De classes stellen zelf een regeling voor de kerkvisitatie vast. Deputaten bieden hun een model daarvoor. Daarbij hebben ze zich laten leiden door de volgende overwegingen:

1. De herziene kerkorde beoogt de rol van classis en kerkvisitatie te vitaliseren en te intensiveren. In ons verband van plaatselijk zelfstandige kerken is het goed dat de kerken werk maken van hun onderlinge omgang in steun, advies, aansporing, bemoediging en toezicht. De kerkvisitatie is daarin een belangrijk instrument.
2. Het functioneren van het middel van de kerkvisitatie is voor een belangrijk deel afhankelijk van de kwaliteit van de kerkvisitatoren. De regeling dient daarin faciliterend te zijn (vgl. art. 1.a; art. 2).
3. De kerkvisitatie is vanouds een middel in de bevordering van gezond bestuur en in het toezicht van de kerken op elkaar. De laatste tijd lijkt de visitatie op dat punt aan kwaliteit te hebben ingeboet. Er wordt een broederlijk gesprek gevoerd, maar weinig concrete hulp geboden. Het toezicht lijkt aan belang te hebben ingeboet. Het is van belang dat bestuur en stimulering, opbouw en toezicht het volle pond krijgen (vgl. art. 6.a, b en c; art. 7.b). Dat is ook van belang om in alle pluriformiteit van plaatselijke kerken de gemeenteleden bescherming te bieden tegen onbekookte experimenten of heerszuchtige groepen.
4. Waar het middel van de kerkvisitatie gevitaliseerd wordt en aandacht wordt gevraagd voor het element van het toezicht daarin, is het van belang expliciet de grenzen van de bevoegdheid van visitatoren te omschrijven (art. 3).
5. Gaat het om het toezicht, dan is het gevaar van window-dressing c.q. kerkelijk gewenste antwoorden nooit afwezig. De regeling dient te bevorderen dat de classiskerken een eerlijk beeld krijgen van elkaar (art. 6.d; art. 7.c en d).
6. In de kerkvisitatie krijgt de gemeente zelf weinig stem. Het geheel voltrekt zich in een vergadering tussen kerkenraad en visitatoren. Het zou winst zijn als er meer mogelijkheden zijn voor gemeenteleden om zich te wenden tot de visitatoren. Tegelijk moet ervoor gewaakt worden dat visitatoren een rol en bevoegdheid krijgen die strijdig is met de competentie van de kerkenraad (art. 5; art. 6.d; art. 7.d; art. 8.b en d).
7. De status van adviezen die worden uitgebracht in een bijzondere visitatie is niet altijd helder. Het kan voorkomen dat een classis niet eens weet dat er een bijzondere visitatie is geweest. Het komt ook voor dat een classis als een zaak op haar tafel ligt, in haar besluitvorming geen aandacht geeft aan een visitatorenadvies dat eerder gegeven is. Soms blijft zo’n advies dan - al of niet op de achtergrond of in de geest van betrokkenen - een rol spelen. Het is van belang daarin duidelijkheid te scheppen (art. 8.e tot en met h).

|103|

Model voor regeling kerkvisitatie

Artikel 1: Aanstelling

a. De classis stelt een college van kerkvisitatoren aan, dat bestaat uit twee daarvoor gekwalificeerde predikanten en twee daarvoor gekwalificeerde (oud-) ouderlingen. In classes met meer dan tien kerken kan dit aantal op tweemaal drie gesteld worden.
b. De visitatoren worden voor een termijn van vier jaar benoemd. Zij zijn na het verstrijken van hun termijn terstond herbenoembaar.
c. De kerken in de classis worden jaarlijks gevisiteerd. Bij samenwerkingsgemeenten treft de classis een regeling waarbij in elk geval jaarlijks vanuit een van de betrokken kerkverbanden kerkvisitatie plaatsvindt.
d. De visitatoren wijzen uit hun midden een voorzitter aan. Hij maakt een rooster van aftreden. Hij zorgt voor een rooster waarin is aangegeven welke paren van visitatoren welke gemeenten bezoeken.
e. Een visitator kan geen visitatie brengen in een gemeente waarvan hij zelf lid is of waarin hij bijzondere hulp- of adviesdiensten verricht.

Artikel 2: Facilitering

a. De classis stimuleert dat de aangewezen visitatoren zich bekwamen in hun taak en verleent hun de daartoe volgens de classis noodzakelijke faciliteiten.
b. Het college van visitatoren bepaalt de wijze waarop het gesprek tijdens de jaarlijkse visitatie plaatsvindt. Zo nodig stelt het daartoe een vragenlijst of een per jaar wisselend gespreksthema vast.
c. De visitatoren overleggen jaarlijks met elkaar over hun bevindingen en voornemens. Het college brengt verslag uit van zijn bevindingen in de classiskerken en doet de classis aanbevelingen.

Artikel 3: Bevoegdheid

a. De classis geeft opdracht tot de jaarlijkse visitatie en dechargeert de visitatoren na hun rapportage en de behandeling daarvan.
b. Het werk van de visitatoren beperkt zich tot het adviseren, aansporen en zo nodig broederlijk vermanen van de ambtsdragers.
c. De visitatoren kunnen geen bindende maatregelen opleggen. Indien in een zaak die tot de verantwoordelijkheid van de classis behoort een bindend besluit nodig is, is slechts de classis daartoe bevoegd.

Artikel 4: Afspraak voor de visitatie

a. De visitatoren maken tenminste vier weken van tevoren een afspraak met de desbetreffende kerkenraad over plaats en tijd van de visitatie.
b. Alle ambtsdragers zijn bij de visitatie aanwezig. Indien ze verhinderd zijn, geven ze daarvan kennis aan de scriba van de kerkenraad met opgave van reden.

Artikel 5: Aankondiging aan de gemeente

a. De kerkenraad informeert de gemeente op twee achtereenvolgende zondagen over de voorgenomen visitatie.
b. Gemeenteleden kunnen aan de visitatoren een vraag om advies voorleggen in zaken waarover zij met de kerkenraad gesproken hebben zonder bevredigende uitkomst. Ze dienen aan de visitatoren een helder geformuleerde vraag c.q. vragen voor te leggen. Dit laatste is ter beoordeling aan de visitatoren.

|104|

Artikel 6: Taak

a. De visitatoren gaan tijdens de jaarlijkse visitatie na of prediking, sacramenten en tucht bediend worden naar het bevel van Christus en zijn apostelen. Ze onderzoeken of de ambtsdragers ieder voor zich en gezamenlijk hun ambt trouw vervullen, de opbouw en vrede van de gemeente zo goed ze kunnen met woord en daad bevorderen, en de gemeente stimuleren tot en voorgaan in de dienst in kerk en wereld waartoe Christus haar roept. Waar nodig bemoedigen en vermanen zij broederlijk.
b. De visitatoren gaan na op welke wijze de kerkenraad inhoud geeft aan de binding aan de leer en zich houdt aan de kerkorde en de kerkelijke regelingen en besluiten. Ze geven aandacht aan de missionaire en oecumenische gerichtheid van de kerk. Ze informeren hoe de gemeente wordt geactiveerd. Ze gaan na of de materiële aangelegenheden van de kerk zorgvuldig behartigd worden. Waar nodig geven ze stimulansen of aanbevelingen.
c. De visitatoren brengen schriftelijk een door de kerkenraad akkoord bevonden rapport uit aan de classis. In het rapport worden de bevindingen opgenomen van het sub a. en b. aangegeven onderzoek. Daarnaast vermeldt het rapport eventuele opmerkelijke initiatieven die de aandacht van de andere classiskerken verdienen.
d. Visitatoren stellen na overleg met de kerkenraad vast welk deel van hun rapport publiek is en bieden dat als kopij aan ter plaatsing in het kerkblad van de gevisiteerde kerk. Gemeenteleden ontvangen gelegenheid om - met afschrift aan de kerkenraad - bij de visitatoren noodzakelijke nuanceringen of aanvullingen op het verslag in te dienen.
e. De classis bespreekt het rapport van de visitatoren in een comité-zitting.

Artikel 7: Verloop van de visitatie

a. Bij de jaarlijkse kerkvisitatie leidt de preses van de kerkenraad de vergadering.
b. De kerkenraad zorgt ervoor dat visitatoren de documenten en bescheiden (ondertekeningsformulier, regelingen, rapportage kascontrole etc.) kunnen inzien die zij noodzakelijk achten.
c. De visitatoren bieden predikant, ouderlingen en diakenen de gelegenheid om in een afzonderlijke zitting per ambt met hen te spreken over de samenwerking met en de ambtsvervulling van de kerkenraad. Een verslag hiervan wordt opgenomen in het visitatierapport.
d. De visitatoren bepalen of zij er behoefte aan hebben om de gemeente of leden van de gemeente te horen, en zo ja op welke wijze dat gebeurt.

Artikel 8: Bijzondere visitatie

a. Het college van visitatoren kan te allen tijde door een kerkenraad geconsulteerd worden via een bijzondere visitatie. Daarbij zorgt de kerkenraad voor een helder geformuleerde hulp- of adviesvraag en voor het noodzakelijke documentatiemateriaal. Het college wijst aan wie als bezoekende visitatoren zullen optreden.
b. Een bijzondere kerkvisitatie kan ook worden aangevraagd door gemeenteleden. Zij dienen hun verzoek met redenen te omkleden en via de kerkenraad aan het college van visitatoren voor te leggen. De kerkenraad voegt desgewenst zijn eigen zienswijze bij het verzoek.
c. De kerkenraad kan bij een bijzondere visitatie aan de voor het bezoek aangewezen visitatoren vragen de vergadering te leiden. De visitatoren zorgen ook voor het verslag.

|105|

d. De kerkenraad kan een vergadering met de gemeente en de visitatoren beleggen als hij dat nodig acht voor een adequaat informeren van de visitatoren of voor de vrede in de gemeente.
e. Het college van visitatoren verstrekt aan de hand van het uitgebrachte verslag een schriftelijk advies.
f. Het college van visitatoren meldt aan de classis in wat voor zaak het om advies gevraagd is en dat het een advies heeft uitgebracht. Het zorgt ervoor dat zijn advies in het vertrouwelijke classisarchief wordt gedeponeerd.
g. Indien de zaak waarin hulp of advies is gevraagd, niet kan worden afgehandeld en aan de classis wordt voorgelegd, zal de classis geen besluit nemen zonder van het verslag van de visitatoren kennis te hebben genomen en hen gehoord te hebben. Na het besluit van de classis heeft het visitatoren-advies geen status meer, tenzij de classis anders beslist.
h. In gevallen van kerkelijke rechtspraak hebben zij die als visitator in de zaak betrokken zijn geweest bij het uitbrengen van een advies, geen stemrecht.

Artikel 9: Doorverwijzen

a. De visitatoren verwijzen de kerkenraad bij een ernstig conflict tussen predikant en kerkenraad dat arbeidsrechtelijke gevolgen zou kunnen krijgen, door naar generale deputaten probleembehandeling26.
b. Bij een geval van seksueel misbruik in kerkelijke relaties verwijzen de visitatoren door naar het landelijke Meldpunt van de kerken27.


26 Zie Acta GS 2011-2012, art. 31, besluit 6 en grond 3.
27 Achtergrond van de vigerende generaal-synodale Regeling op dit gebied is, dat de beoordeling van seksueel misbruik een deskundigheid en onafhankelijkheid vereist die van kerkelijke vergaderingen en collega’s niet verwacht kan worden.