De classes stellen zelf een regeling voor de kerkvisitatie vast. Deputaten bieden hun een model daarvoor. Daarbij hebben ze zich laten leiden door de volgende overwegingen:
1. De herziene kerkorde beoogt de rol van classis en
kerkvisitatie te vitaliseren en te intensiveren. In ons verband
van plaatselijk zelfstandige kerken is het goed dat de kerken
werk maken van hun onderlinge omgang in steun, advies,
aansporing, bemoediging en toezicht. De kerkvisitatie is daarin
een belangrijk instrument.
2. Het functioneren van het middel van de kerkvisitatie is voor
een belangrijk deel afhankelijk van de kwaliteit van de
kerkvisitatoren. De regeling dient daarin faciliterend te zijn
(vgl. art. 1.a; art. 2).
3. De kerkvisitatie is vanouds een middel in de bevordering van
gezond bestuur en in het toezicht van de kerken op elkaar. De
laatste tijd lijkt de visitatie op dat punt aan kwaliteit te
hebben ingeboet. Er wordt een broederlijk gesprek gevoerd, maar
weinig concrete hulp geboden. Het toezicht lijkt aan belang te
hebben ingeboet. Het is van belang dat bestuur en stimulering,
opbouw en toezicht het volle pond krijgen (vgl. art. 6.a, b en c;
art. 7.b). Dat is ook van belang om in alle pluriformiteit van
plaatselijke kerken de gemeenteleden bescherming te bieden tegen
onbekookte experimenten of heerszuchtige groepen.
4. Waar het middel van de kerkvisitatie gevitaliseerd wordt en
aandacht wordt gevraagd voor het element van het toezicht daarin,
is het van belang expliciet de grenzen van de bevoegdheid van
visitatoren te omschrijven (art. 3).
5. Gaat het om het toezicht, dan is het gevaar van
window-dressing c.q. kerkelijk gewenste antwoorden nooit afwezig.
De regeling dient te bevorderen dat de classiskerken een eerlijk
beeld krijgen van elkaar (art. 6.d; art. 7.c en d).
6. In de kerkvisitatie krijgt de gemeente zelf weinig stem. Het
geheel voltrekt zich in een vergadering tussen kerkenraad en
visitatoren. Het zou winst zijn als er meer mogelijkheden zijn
voor gemeenteleden om zich te wenden tot de visitatoren. Tegelijk
moet ervoor gewaakt worden dat visitatoren een rol en bevoegdheid
krijgen die strijdig is met de competentie van de kerkenraad
(art. 5; art. 6.d; art. 7.d; art. 8.b en d).
7. De status van adviezen die worden uitgebracht in een
bijzondere visitatie is niet altijd helder. Het kan voorkomen dat
een classis niet eens weet dat er een bijzondere visitatie is
geweest. Het komt ook voor dat een classis als een zaak op haar
tafel ligt, in haar besluitvorming geen aandacht geeft aan een
visitatorenadvies dat eerder gegeven is. Soms blijft zo’n advies
dan - al of niet op de achtergrond of in de geest van betrokkenen
- een rol spelen. Het is van belang daarin duidelijkheid te
scheppen (art. 8.e tot en met h).
|103|
Artikel 1: Aanstelling
a. De classis stelt een college van kerkvisitatoren aan, dat
bestaat uit twee daarvoor gekwalificeerde predikanten en twee
daarvoor gekwalificeerde (oud-) ouderlingen. In classes met meer
dan tien kerken kan dit aantal op tweemaal drie gesteld
worden.
b. De visitatoren worden voor een termijn van vier jaar benoemd.
Zij zijn na het verstrijken van hun termijn terstond
herbenoembaar.
c. De kerken in de classis worden jaarlijks gevisiteerd. Bij
samenwerkingsgemeenten treft de classis een regeling waarbij in
elk geval jaarlijks vanuit een van de betrokken kerkverbanden
kerkvisitatie plaatsvindt.
d. De visitatoren wijzen uit hun midden een voorzitter aan. Hij
maakt een rooster van aftreden. Hij zorgt voor een rooster waarin
is aangegeven welke paren van visitatoren welke gemeenten
bezoeken.
e. Een visitator kan geen visitatie brengen in een gemeente
waarvan hij zelf lid is of waarin hij bijzondere hulp- of
adviesdiensten verricht.
Artikel 2: Facilitering
a. De classis stimuleert dat de aangewezen visitatoren zich
bekwamen in hun taak en verleent hun de daartoe volgens de
classis noodzakelijke faciliteiten.
b. Het college van visitatoren bepaalt de wijze waarop het
gesprek tijdens de jaarlijkse visitatie plaatsvindt. Zo nodig
stelt het daartoe een vragenlijst of een per jaar wisselend
gespreksthema vast.
c. De visitatoren overleggen jaarlijks met elkaar over hun
bevindingen en voornemens. Het college brengt verslag uit van
zijn bevindingen in de classiskerken en doet de classis
aanbevelingen.
Artikel 3: Bevoegdheid
a. De classis geeft opdracht tot de jaarlijkse visitatie en
dechargeert de visitatoren na hun rapportage en de behandeling
daarvan.
b. Het werk van de visitatoren beperkt zich tot het adviseren,
aansporen en zo nodig broederlijk vermanen van de
ambtsdragers.
c. De visitatoren kunnen geen bindende maatregelen opleggen.
Indien in een zaak die tot de verantwoordelijkheid van de classis
behoort een bindend besluit nodig is, is slechts de classis
daartoe bevoegd.
Artikel 4: Afspraak voor de visitatie
a. De visitatoren maken tenminste vier weken van tevoren een
afspraak met de desbetreffende kerkenraad over plaats en tijd van
de visitatie.
b. Alle ambtsdragers zijn bij de visitatie aanwezig. Indien ze
verhinderd zijn, geven ze daarvan kennis aan de scriba van de
kerkenraad met opgave van reden.
Artikel 5: Aankondiging aan de gemeente
a. De kerkenraad informeert de gemeente op twee achtereenvolgende
zondagen over de voorgenomen visitatie.
b. Gemeenteleden kunnen aan de visitatoren een vraag om advies
voorleggen in zaken waarover zij met de kerkenraad gesproken
hebben zonder bevredigende uitkomst. Ze dienen aan de visitatoren
een helder geformuleerde vraag c.q. vragen voor te leggen. Dit
laatste is ter beoordeling aan de visitatoren.
|104|
Artikel 6: Taak
a. De visitatoren gaan tijdens de jaarlijkse visitatie na of
prediking, sacramenten en tucht bediend worden naar het bevel van
Christus en zijn apostelen. Ze onderzoeken of de ambtsdragers
ieder voor zich en gezamenlijk hun ambt trouw vervullen, de
opbouw en vrede van de gemeente zo goed ze kunnen met woord en
daad bevorderen, en de gemeente stimuleren tot en voorgaan in de
dienst in kerk en wereld waartoe Christus haar roept. Waar nodig
bemoedigen en vermanen zij broederlijk.
b. De visitatoren gaan na op welke wijze de kerkenraad inhoud
geeft aan de binding aan de leer en zich houdt aan de kerkorde en
de kerkelijke regelingen en besluiten. Ze geven aandacht aan de
missionaire en oecumenische gerichtheid van de kerk. Ze
informeren hoe de gemeente wordt geactiveerd. Ze gaan na of de
materiële aangelegenheden van de kerk zorgvuldig behartigd
worden. Waar nodig geven ze stimulansen of aanbevelingen.
c. De visitatoren brengen schriftelijk een door de kerkenraad
akkoord bevonden rapport uit aan de classis. In het rapport
worden de bevindingen opgenomen van het sub a. en b. aangegeven
onderzoek. Daarnaast vermeldt het rapport eventuele opmerkelijke
initiatieven die de aandacht van de andere classiskerken
verdienen.
d. Visitatoren stellen na overleg met de kerkenraad vast welk
deel van hun rapport publiek is en bieden dat als kopij aan ter
plaatsing in het kerkblad van de gevisiteerde kerk. Gemeenteleden
ontvangen gelegenheid om - met afschrift aan de kerkenraad - bij
de visitatoren noodzakelijke nuanceringen of aanvullingen op het
verslag in te dienen.
e. De classis bespreekt het rapport van de visitatoren in een
comité-zitting.
Artikel 7: Verloop van de visitatie
a. Bij de jaarlijkse kerkvisitatie leidt de preses van de
kerkenraad de vergadering.
b. De kerkenraad zorgt ervoor dat visitatoren de documenten en
bescheiden (ondertekeningsformulier, regelingen, rapportage
kascontrole etc.) kunnen inzien die zij noodzakelijk
achten.
c. De visitatoren bieden predikant, ouderlingen en diakenen de
gelegenheid om in een afzonderlijke zitting per ambt met hen
te spreken over de samenwerking met en de ambtsvervulling van de
kerkenraad. Een verslag hiervan wordt opgenomen in het
visitatierapport.
d. De visitatoren bepalen of zij er behoefte aan hebben om de
gemeente of leden van de gemeente te horen, en zo ja op welke
wijze dat gebeurt.
Artikel 8: Bijzondere visitatie
a. Het college van visitatoren kan te allen tijde door een
kerkenraad geconsulteerd worden via een bijzondere visitatie.
Daarbij zorgt de kerkenraad voor een helder geformuleerde hulp-
of adviesvraag en voor het noodzakelijke documentatiemateriaal.
Het college wijst aan wie als bezoekende visitatoren zullen
optreden.
b. Een bijzondere kerkvisitatie kan ook worden aangevraagd door
gemeenteleden. Zij dienen hun verzoek met redenen te omkleden en
via de kerkenraad aan het college van visitatoren voor te leggen.
De kerkenraad voegt desgewenst zijn eigen zienswijze bij het
verzoek.
c. De kerkenraad kan bij een bijzondere visitatie aan de voor het
bezoek aangewezen visitatoren vragen de vergadering te leiden. De
visitatoren zorgen ook voor het verslag.
|105|
d. De kerkenraad kan een vergadering met de gemeente en de
visitatoren beleggen als hij dat nodig acht voor een adequaat
informeren van de visitatoren of voor de vrede in de
gemeente.
e. Het college van visitatoren verstrekt aan de hand van het
uitgebrachte verslag een schriftelijk advies.
f. Het college van visitatoren meldt aan de classis in wat voor
zaak het om advies gevraagd is en dat het een advies heeft
uitgebracht. Het zorgt ervoor dat zijn advies in het
vertrouwelijke classisarchief wordt gedeponeerd.
g. Indien de zaak waarin hulp of advies is gevraagd, niet kan
worden afgehandeld en aan de classis wordt voorgelegd, zal de
classis geen besluit nemen zonder van het verslag van de
visitatoren kennis te hebben genomen en hen gehoord te hebben. Na
het besluit van de classis heeft het visitatoren-advies geen
status meer, tenzij de classis anders beslist.
h. In gevallen van kerkelijke rechtspraak hebben zij die als
visitator in de zaak betrokken zijn geweest bij het uitbrengen
van een advies, geen stemrecht.
Artikel 9: Doorverwijzen
a. De visitatoren verwijzen de kerkenraad bij een ernstig
conflict tussen predikant en kerkenraad dat arbeidsrechtelijke
gevolgen zou kunnen krijgen, door naar generale deputaten
probleembehandeling26.
b. Bij een geval van seksueel misbruik in kerkelijke relaties
verwijzen de visitatoren door naar het landelijke Meldpunt van de
kerken27.
26 Zie Acta GS 2011-2012, art. 31, besluit 6 en
grond 3.
27 Achtergrond van de vigerende generaal-synodale
Regeling op dit gebied is, dat de beoordeling van seksueel
misbruik een deskundigheid en onafhankelijkheid vereist die van
kerkelijke vergaderingen en collega’s niet verwacht kan
worden.