B30.1 Model voor regeling voor de werkwijze van de kerkenraad

 

De kerken stellen uiteraard zelf hun regeling vast.
De kerkorde geeft voor het regelen van de werkwijze van kerkenraad en diaconie en voor het regelen van overige taken in de gemeente aanleiding tot de volgende aanwijzingen:

Samenstelling
- samenstelling: de predikant en de ouderlingen (art. B29.1)
- samenstelling van de diaconie (art. B29.2)
- roeping van de predikant volgens de plaatselijke regeling (art. B12); roeping en aftreden van de ouderlingen volgens de plaatselijke regeling (artt. B25, B26); roeping en aftreden van diakenen (art. B25, B26)
- de ambtsdragers zijn gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals samengevat in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit bij de aanvaarding van hun ambt door ondertekening van het bindingsformulier (art. B7)
- mogelijkheid van ouderlingen met een bijzondere taak (art. B23.5)

Taak
- taak van de kerkenraad (art. A1-3; art. B23.1, 2 en 3; art. F72.3); voorts vervult de kerkenraad de taken die de kerkorde hem opdraagt
- goede taakafbakening en regeling van bevoegdheden van eventuele wijkraden
- taak van de diakenen (art. B24)

Assistentie etc.
- mogelijkheid van assistentie in de pastorale zorg (art. B23.4); onderscheid met art. C49.1; het werk gebeurt op verzoek van de kerkenraad; de kerkenraad bepaalt de grenzen ervan, waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de ambtelijke bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de kerkenraad; de aanstelling van dergelijke assistenten geschiedt met instemming van de gemeente; zij worden niet in concrete situaties ingeschakeld zonder instemming van de broeders en zusters aan wie zij pastorale zorg verlenen
- mogelijkheid tot mandatering van taken: aan moderamen, commissie bestuurlijke zaken, commissie van beheer en administratie; zij worden door de kerkenraad benoemd en ontvangen een instructie waarin in ieder geval zijn geregeld: de wijze van aanstelling en de zittingsduur van de leden; een duidelijke omschrijving van de hun toevertrouwde taak en bevoegdheden; de wijze waarop zij verslag doen van hun werkzaamheden en verantwoording afleggen aan de kerkenraad; de wijze waarop zij hun plannen aan de kerkenraad voorleggen; de wijze waarop zij hun budget ontvangen en de besteding daarvan verantwoorden; de wijze waarop zij communiceren met kerkenraad en gemeente
- mogelijkheid van instelling commissies, werkgroepen etc.; zij worden door de kerkenraad benoemd en ontvangen een instructie waarin in ieder geval zijn geregeld: de wijze van aanstelling en de zittingsduur van de leden; een duidelijke omschrijving van de hun toevertrouwde taak en bevoegdheden; de wijze waarop zij verslag doen van hun werkzaamheden en verantwoording afleggen aan de kerkenraad; de wijze waarop zij hun plannen aan de kerkenraad voorleggen; de wijze waarop zij hun budget ontvangen en de besteding daarvan verantwoorden; de wijze waarop zij communiceren met kerkenraad en gemeente
- mogelijkheid van kerkelijk werkers (art. B31): de kerkenraad houdt zich aan de generale regelingen en aan de aanwijzingen van SKW
- regeling van overleg met ‘kleine kringen’: de kaders voor de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de kringen worden gevormd door de artt. B23.1, B23.2,

|83|

B23.4 en C49.1 en 2. Het werk in en door de kringen vervangt of vermindert wat in de kerkorde is vastgelegd over de ambtelijke zorg niet

Vergaderingen
- samenroeping van vergaderingen: hoe vaak, door wie, openbaarheid
- regeling van presidium en scribaat/secretariaat
- gang van zaken op de vergadering
- wijze van besluitvorming (art. F71), quorum, mondeling/schriftelijk
- mogelijkheid van bezwaar (art. F73)

Overleg en communicatie
- overleg met de diakenen: tenminste tweemaal per jaar overleggen de kerkenraad en de diaconie over hun pastoraal en diaconaal ambtswerk in de gemeente en over de materiële zaken van de kerk (art. B29.3); de diaconie doet eenmaal per jaar verantwoording van haar beleid en beheer aan de kerkenraad (art. B30.3); de toetsing en kandidaatstelling voor de ambten geschiedt door de kerkenraad in direct overleg met de diakenen (art. B25.3)
- de kerkenraad zorgt voor goede communicatie met de gemeente; hij rekent met de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenteleden en raadpleegt de gemeente met het oog op de hoofdzaken van zijn beleid (art. B29.4); de kerkenraad legt jaarlijks aan de gemeente verantwoording af van zijn financieel beleid en beheer (art. G83.3); bij beslissingen met verstrekkende financiële gevolgen vraagt de kerkenraad vooraf de instemming van de gemeente (art. G83.4)

Materiële zaken
- de kerkenraad zorgt voor een passende administratieve organisatie, waarin begrepen voorschriften omtrent de financiële administratie, de jaarrekening, het jaarverslag en de jaarlijkse begroting en hij waarborgt dat er sprake is van deugdelijke periodieke controle en toezicht; zij geven daartoe goede acht op eventuele generale regelingen en op de aanwijzingen van het generaal-synodale deputaatschap financiën en beheer
- de kerkenraad bezit rechtspersoonlijkheid krachtens art. 2:2 van het Burgerlijk Wetboek (art. G84.1); ten behoeve van het statelijk rechtsverkeer wordt de kerk vertegenwoordigd door twee of meer personen die daartoe bij schriftelijk besluit van de kerkenraad zijn aangewezen en gevolmachtigd (art. G85.1)
- deugdelijke ledenregistratie; archiefzorg naar aanwijzingen en richtlijnen van het ADC

 

Deputaten HKO bieden de kerken een modelregeling aan.