Hoofdstuk 5

Betrekkingen van de kerk naar buiten

1. Met de kerken van gereformeerde belijdenis en kerkregering in het buitenland zal, door middel van correspondentie, zoveel mogelijk christelijke gemeenschap geoefend worden.
2. Daarbij zal onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie in engere zin, die zich kenmerkt door uitwisseling van attestaties en wederkerige toelating van dienaren des Woords tot de bediening van het Woord en de sacramenten, alsmede door het wederzijds zenden van afgevaardigden naar synoden, en correspondentie in ruimere zin, die zich beperkt tot het zenden van afgevaardigden.
3. Correspondentie in engere zin kan alleen aangegaan worden met kerken, die de gereformeerde belijdenis ook metterdaad handhaven.
4. De aanwijzing van de kerken, met welke correspondentie in engere of in ruimere zin wordt aangegaan, zal door de generale synode geschieden.
5. Voor de oefening van deze correspondentie zal de generale synode deputaten aanwijzen.