Hoofdstuk 5
1. De kerken zullen aan de Hoge Overheid haar medewerking
verlenen voor de geestelijke verzorging van zee-, land- en
luchtmacht, alsmede van hen die zijn gedetineerd of opgenomen in
gevangenissen en dergelijke inrichtingen, in het bijzonder door
dienaren des Woords af te staan als leger- en vlootpredikanten en
als gestichtspredikanten in vaste en in tijdelijke dienst.
2. Het onderhouden van de daartoe nodige betrekkingen zal de
generale synode toevertrouwen aan deputaten, terwijl de positie
van de in lid 1 bedoelde predikanten geregeld wordt
overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde
bepalingen.
3. Voor de geestelijke verzorging van zee-, land- en luchtmacht
en in het bijzonder voor het onderhouden van contact met de
leger- en vlootpredikanten kan de generale synode een dienaar des
Woords benoemen, die geacht wordt in dienst te staan van de
gezamenlijke kerken.
Zie Bijlage XIX