Hoofdstuk 4
1. Wanneer belijdende leden hardnekkig weigeren hun zonden te
belijden en na te laten, zullen zij, totdat zij genoegzame
blijken van boetvaardigheid geven, door de kerkeraad van het
avondmaal afgehouden worden, hetgeen met zich medebrengt, dat de
uitoefening van het recht de doopvragen te beantwoorden en aan de
verkiezing van ambtsdragers deel te nemen, hun onthouden
wordt.
2. De kerkeraad zal intussen voortgaan hen te vermanen.