Hoofdstuk V
1. Wanneer belijdende leden hardnekkig weigeren hun zonden te
belijden en te laten, zullen zij, totdat zij genoegzame blijken
van boetvaardigheid betonen, door de kerkeraad van het avondmaal
afgehouden worden, hetgeen tevens tot gevolg heeft, dat het
gebruik van het recht de doopvragen te beantwoorden en aan de
verkiezing van ambtsdragers deel te nemen, hun onthouden
wordt.
2. De kerkeraad zal intussen voortgaan hen te vermanen.