Hoofdstuk 3
1. Voor de dienst der barmhartigheid zullen naar vaste orde in de
kerkdiensten gaven worden ingezameld.
2. De ingezamelde gaven kunnen worden bestemd voor diakonale
hulpverlening aan andere kerken, alsmede voor instellingen, welke
de leniging of bestrijding van bepaalde maatschappelijke noden
nastreven.