12.7.2 Vergaderkosten

Elke classis heeft kosten. In de regel zijn dit uitsluitend de vergader- en administratiekosten van de classicale vergadering, van haar breed moderamen en organen van bijstand (commissies) en de kosten van de werkgemeenschappen van predikanten (ord. 11-11-1). De kosten van het ringverband worden niet tot kosten van de classis gerekend. De gemeenten die het ringverband vormen, zijn gezamenlijk voor deze kosten verantwoordelijk (ord. 4-17-3).

De vergader- en administratiekosten van de algemene classicale vergadering, het samenwerkingsverband van de classicale vergaderingen, worden gerekend tot de kosten van de kerk als geheel. Datzelfde geldt ook voor de kosten van het regionaal dienstencentrum.

 

De classicale vergadering kan de eigen vergaderkosten omslaan over de gemeenten van de classis (ord. 11-11-1). De kleine synode heeft besloten dat in het quotum (zie § 12.9.3) een bedrag voor de vergaderkosten van de classicale vergaderingen wordt opgenomen. Dit betekent dat in de regel de vergaderkosten uit het quotum betaald zullen worden. Wanneer de kosten hoger zijn dan uit het quotum wordt vergoed, blijft de bevoegdheid het meerdere om te slaan over de gemeenten.

 

Indien de vermogensrechtelijke aangelegenheden niet meer omvatten dan deze kosten, is een simpel beheer voldoende. De verzorging van deze financiën vertrouwt de classicale vergadering dan toe aan een door haar benoemde penningmeester (ord. 11-11-2).