Art. 420. De synode besluit de artikelen 29, 83, 89 en 132 van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:
Artikel 29
1. De taak van de diakenen is aan de leden der gemeente, die in
stoffelijke of maatschappelijke nood verkeren of daarin dreigen
te geraken, de christelijke barmhartigheid te bewijzen, hen met
raad en daad bij te staan en tevens aan anderen in dergelijke
omstandigheden zo mogelijk deze barmhartigheid te bewijzen.
2. Zij zullen tot dat doel de gaven der gemeente inzamelen en
beheren en voorts andere goede middelen zoeken en aanwenden.
Artikel 83
1. Voor de dienst der barmhartigheid zullen in elke kerkdienst
gaven worden ingezameld.
2. De ingezamelde gaven kunnen worden besteed voor diakonale
hulpverlening aan andere kerken, alsmede voor instellingen, welke
de leniging of bestrijding van bepaalde maatschappelijke noden
nastreven.
Artikel 89
Indien degenen, die vertrekken naar een andere gemeente bijstand ontvangen van de diakenen, zullen dezen op vertrouwelijke wijze de diakenen van die gemeente daarover inlichten en, zo de omstandigheden daartoe nopen en het onderling overleg daartoe leidt, hetzij voorgoed hetzij voor een bepaalde periode verdere bijstand verlenen.
Artikel 132
De kerken kunnen aan maatschappelijke organisaties, welke de leniging of bestrijding van bepaalde maatschappelijke noden nastreven, haar medewerking verlenen, en daartoe die organisaties met raad en daad bijstaan, overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen.