Art. 427. Namens commissie III rapporteert dr D. Nauta over een missive van de synode der Altreformierten Kirche in Niedersachsen, waarin zij zich uitspreekt over een op de synode van Leeuwarden (1955) door de deputaten voor de herziening van de kerkorde ingediend voorstel (zie acta Leeuwarden, art. 348, sub 9a) betreffende het aantal afgevaardigden dat de Altreformierte Kirche naar de generale synode zal mogen zenden (O 14) (bijlage XCV).
In een korte discussie wordt erop gewezen, dat de synode der Altreformierten Kirche slechts twee classes omvat en derhalve met een particuliere synode in Nederland moeilijk gelijk kan worden gesteld. Al wil de commissie echter op deze grond het aantal stemhebbende afgevaardigden verminderen, ze wil de mogelijkheid dat daarnaast enkele afgevaardigden met adviserende stem worden gezonden, open laten.
Hierna worden de voorstellen der commissie aangenomen.
Zij luiden aldus:
De synode,
kennis genomen hebbende van de missive van de „Synode der Altreformierten Kirchen in Niedersachsen” van 13 juni 1957, waarin zij zich uitspreekt over het voorstel, dat gediend heeft op de generale synode van Leeuwarden (1955), acta art. 348 ad 9a, tot het aanbrengen van een wijziging in artikel 2 van de door de synode van Groningen (1927) vastgestelde regeling voor de nadere samenleving van de Oud-Gereformeerde Kerken in Bentheim en Oost-Friesland met de Gereformeerde Kerken in Nederland;
overwegende:
1. dat artikel 2 van de bedoelde regeling ook afgedacht van de
overweging welke reeds voor de synode van Leeuwarden heeft
gegolden, herziening behoeft, omdat daarin niets bepaald wordt
over het eventueel afvaardigen van een diaken naar de generale
synode;
2. dat de overweging, waarmede reeds de synode van Leeuwarden
haar instemming betuigd heeft, door de synode der Altreformierten
Kirchen in Niedersachsen niet is bestreden, al heeft zij wel
gewezen op het belang dat er voor haar mede is gemoeid, wanneer
zij in staat wordt gesteld zoveel mogelijk door middel van
afgevaardigden deel te nemen aan de beraadslagingen der generale
synode;
3. dat aan het bezwaar van de synode der Altreformierten Kirchen
in Niedersachsen genoegzaam kan worden tegemoetgekomen door te
bepalen, dat naast twee stemhebbende afgevaardigden nog een paar
andere met adviserende stem zitting mogen ontvangen in de
generale synode;
besluit:
1. in artikel 2 van de vermelde regeling een wijziging aan te
brengen, zodat de tweede volzin van dit artikel aldus komt te
luiden: „Deze algemene classis vaardigt één predikant, één
ouderling en in voorkomende gevallen één diaken af naar de
generale synode in Nederland, die daar evenals de afgevaardigden
van de particuliere synoden in Nederland zitting en stem hebben,
en heeft het recht om naast deze afgevaardigden nog een predikant
en een ouderling af te vaardigen, die slechts een adviserende
stem hebben”;
en 2. hiervan kennis te geven aan de synode der Altreformierten
Kirchen in Niedersachsen.
In dit verband neemt de synode tevens het volgende besluit:
De synode besluit aan de deputaten voor de herziening van de kerkorde op te dragen de tekst van de regeling van de samenleving van de Oud-Gereformeerde Kerken in Bentheim en Oost-Friesland, vastgesteld door de generale synode van Groningen (1927), te herzien en in overeenstemming te brengen met de tegenwoordige toestand en met de huidige bepalingen, en van het resultaat van hun arbeid te rapporteren aan de volgende synode.