Herziening van de kerkorde. Besluit over art. 116-119

Art. 366. De synode besluit de artikelen 116-119 (met uitzondering van de artikelen 117 en 119) van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:

 

III. Het vermaan en de tucht over de ambtsdragers

Artikel 116

1. Het vermaan en de tucht over de ambtsdragers hebben in het bijzonder betrekking op de vervulling van het hun toevertrouwde ambt.
2. De ambtsdragers blijven daarnaast onderworpen aan het vermaan en de tucht, omschreven in de voorgaande artikelen, met dien verstande dat tot de oefening van deze tucht eerst mag worden overgegaan, nadat de schorsing in de uitoefening van hun ambt is uitgesproken.

Artikel 118

1. Wanneer tegen een ouderling of diaken een aanklacht is ingediend of een ernstige verdenking is gerezen, zal het aan de kerkeraad, en, wanneer het een dienaar des Woords geldt, aan de kerkeraad tezamen met de kerkeraad van de volgens de classikale regeling aangewezen naburige gemeente of aan de meerdere vergadering, bij welke de zaak aanhangig gemaakt is, vrijstaan hem gedurende een bepaalde termijn van de uitoefening van zijn ambt te ontheffen.
2. Deze ontheffing draagt niet het karakter van een tuchtmaatregel.