Met inachtneming van het bepaalde in overgangsbepaling no. 46 vormen de op 30 April 1951 bestaande bepalingen uit de regeling voor de beroeping en bevestiging van predikanten in algemene dienst, die op hun traktementen en pensioenen betrekking hebben, per 1 Mei 1951 het onderdeel, dat geldt voor de predikanten voor buitengewone werkzaamheden.