Ordinantie voor het pastoraat.

 

IV. De waarneming van het dienstwerk bij vacature.

Artikel 22.

De waarneming in met vacature gelijkgestelde gevallen.

Indien een predikant krachtens enige bepaling uit de artikelen 4-13 van de ordinantie voor het opzicht zijn ambtelijke werkzaamheden tijdelijk niet mag verrichten, worden deze door het breed-ministerie waargenomen, tegen een gelijke vergoeding ten laste van de predikant als in geval van vacature, welk bedrag hem uit de algemene middelen der Kerk wordt vergoed indien uiteindelijk op hem geen der middelen ter handhaving van de kerkelijke tucht wordt toegepast, genoemd sub 3-6 van art. 6 van de ordinantie voor het opzicht.