|148|

Memorie van Toelichting
Werkorde 2 — hoofdstuk G

 

G. materiële aangelegenheden

[G1 financiële bijdragen
G1.1 De kerkleden dragen naar vermogen bij aan de financiële instandhouding van de kerken.]

G1 financiële bijdragen en onderlinge steun
G1.1  De kerkleden dragen naar vermogen bij aan de financiële instandhouding van de kerk.
G1.2  De kerken ondersteunen elkaar zo nodig in financiële zin.

Toelichting G1

1. Enkele reacties zouden G1.1 willen wijzigen in ‘de kerkenraad ziet er op toe dat ...’ Wij volgen dit niet. Deze reacties lijken voort te komen vanuit het idee dat de kerkorde geen rechtstreekse verplichtingen voor kerkleden zou (kunnen) bevatten. Dit is niet juist. De kerkorde is het statuut van en voor de kerken en kan dus rechten en plichten bevatten voor alle personen en organen die daarvan deel uitmaken. Het is niet slechts een ‘spoorboek’ voor kerkenraden, ook al is het vaak zo opgevat. Zie ook MvT2 bij A2.2 en de tekst van A3.2 in Werkorde 2.

2. Dat de kerkenraad in dezen een bestuurlijke taak heeft, is juist. Maar het primaat ligt hier bij de kerkleden zelf en dat dient benoemd te worden (zie MvT1 bij G1.1). Terecht wordt opgemerkt dat dit een bijbelse en morele plicht is voor de kerkleden. Die behoort dan ook in een kerkorde, die de kerkelijke huishouding regelt, niet te ontbreken. Het is onevenwichtig om wel belangrijke financiële uitgaven van de kerken vast te leggen, zoals de voorziening in het levensonderhoud van predikanten c.s., maar geen bepaling op te nemen over de kerkelijke inkomsten.

3. Juist vanwege het morele karakter zou volgens een enkeling het artikel kunnen worden geschrapt, want “het is kerkelijk niet af te dwingen”. Dit bezwaar overtuigt niet. Er zijn meer bepalingen, die niet rechtstreeks ‘af te dwingen’ zijn, maar die wel hun plaats in de KO hebben. Is het ‘streven naar studenten in de theologie’ (art. 19 KO1978; B10.4 Werkorde) wel afdwingbaar? Is het samenkomen van de gemeente in twee kerkdiensten op de zondag (art. 65 KO1978; C2.1 Werkorde) wel afdwingbaar? De maatstaf van schrappen wegens niet-afdwingbaarheid is geheel verkeerd. Het is eigen aan het kerkrecht dat er normen en regels kunnen worden gesteld zonder dat daar direct sancties, boetes en deurwaarders aan verbonden zijn. Overigens zijn er dan nog diverse gradaties denkbaar tussen niets doen en opeisbaarheid.

4. Het is in de huidige tijd zowel intern als extern van belang om transparant te zijn over de wijze waarop de kerken financieel in stand worden gehouden.

5. G1.2 vormt de kerkordelijke basis voor de financiële steun aan hulpbehoevende kerken. Deze basis ontbreekt in de KO1978.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) G82