[C14 onderlinge gemeenschap
C14.1 De gemeenteleden zien als leden van het lichaam van Christus in liefde en betrokkenheid naar elkaar om en bevorderen elkaars heil en welzijn in woord en daad.
C14.2 De kerkenraad stimuleert de vele diensten en gaven die in de gemeente van Christus beschikbaar zijn tot groei van het geloof en tot onderlinge opbouw.
C14.3 De kerkenraad treft voorzieningen voor bijzondere situaties, zoals die van varenden, militairen, asielzoekers, mensen met een bijzondere handicap en leden die voor een beperkte tijd in het buitenland verblijven.]

C14 onderlinge gemeenschap, pastoraat en diaconaat
C14.1 De gemeenteleden zien als leden van het lichaam van Christus in liefde en betrokkenheid naar elkaar om en dienen elkaars heil en welzijn in woord en daad.
C14.2 vervallen.
C14.5 De ambtsdragers en gemeenteleden dragen ieder voor hun deel bij aan de pastorale en diaconale zorg in de gemeente.
C14.3 De kerkenraad treft voorzieningen voor bijzondere situaties, zoals die van varenden, militairen, asielzoekers, mensen met een bijzondere beperking en leden die voor enige tijd in het buitenland verblijven.
C14.4 De kerk is met Woord en gebed rond het sterven van een gemeentelid aanwezig.

Toelichting C14

1. In C14.1 is ‘bevorderen’ vervangen door ‘dienen’.

2. C14.2 uit Werkorde 1 is vervallen en overgebracht naar C1.2 in Werkorde 2.

3. Gezien het vele spreken in de kerken over pastoraal en diaconaal gemeente zijn, vinden wij het niet adequaat om over pastoraat en diaconaat alleen in hoofdstuk B van de Werkorde te spreken en er bij het leven van de gemeente geheel over te zwijgen of alleen in algemene bewoordingen als in C14.1 over te spreken. Daarom is er een nieuw C14.5 in Werkorde 2. Kerkrechtelijk is vooral van belang dat taken en roeping van ambtsdragers en van gemeenteleden samen op moeten gaan.

|112|

4. Wij hebben C4.4 over de rouwdienst laten vervallen. Tegelijk is evenwel de betrokkenheid van de kerk rond het sterven van een gemeentelid een heel oud stukje kerkrecht en liturgisch recht. Daarom hebben we nu die betrokkenheid expliciet en compact geformuleerd. Dat een familie betrokkenheid van de kerk eventueel kan weigeren, doet aan de geformuleerde hoofdregel niets af. Zie ook de toelichting bij C4.4.

5. N.a.v. een reactie is ‘handicap’ in C14.3 veranderd in ‘beperking’.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) C49