|7|

 

Marnix van St. Aldegonde
aan
den verstrooiden Nederlandschen gemeenten Jesu Christi

 

Gij zijt, ’t is waar, van dit verkeerd geslachte
Onrechtelijk verworpen end’ versmaad
End uit uw goed verjaagd met wil end’ krachte,
Werd nog alom vervolg schier end gehaat.

 

D’één wordt als vreemdeling verstooten,
Den andern daar argwaand en verdacht.
Ja gij en zijt geen werelds erfgenooten,
Maar ’t vaagsel zelf der wereld schier geacht.

 

Doch broeders, ’t is om Christi Jesu wille,
Die u aldus hier dobbelvoud vereert,
Want gij in Hem gelooft, gerust en stille,
End daar toe nog voor hem nog lijden leert.

 

Daarom spreekt hij: En wilt u niet vertsagen
Gij kleinen hoop, dat ’t hert u niet bezwijk’,
Want ’t is voorwaar des Vaders welbehagen,
Dat hij u schenk’ dat hemelsch koninkrijk.