De kerken zullen in de credentiebrieven, die zij aan haar
afgevaardigden naar Kringvergaderingen en Algemeene vergaderingen
medegeven, verklaren zich te verbinden, om alle besluiten dezer
vergaderingen, ook in geval ze niet met algemeene stemmen genomen
zijn, voor vast en bondig te houden, tenzij bewezen wordt, dat
zij strijden tegen de Heilige Schrift, de belijdenis, eenige
bepaling van deze kerkenordening of een besluit eener vorige
vergadering.
Indien het verschil van gevoelen niet door overtuiging blijkt te
kunnen worden weggenomen, zal ook ter dezer zake art. 54 alinea 1
van toepassing zijn.
Besluiten van Conferenties dragen geen bindend, wel een
adviserend karakter.