Hoofdstuk III. Van het kerkverband

C. Van de Algemeene vergaderingen

Tot de Algemeene vergadering zal iedere kerk afvaardigen met behoorlijken credentiebrief één dienaar des Woords, of ingeval van vacature een ouderling, en nog een ouderling of een diaken, wier namen met die hunner plaatsvervangers op den geloofsbrief worden vermeld.
De overige dienaren des Woords als ook de emeriti-dienaren en volgens art. 17a van den vasten dienst ontslagen dienaren der kerken hebben het recht de vergadering bij te wonen met adviseerende stem en op de vergadering voorstellen te doen.