|5|
Wie in zijn (gereformeerde) omgeving eens wat mensen zou vragen wat het precies wil zeggen dat de man het ‘hoofd’ van het gezin is, en zelfs ‘het hoofd van de vrouw’, zal in veel gevallen op de nodige verlegenheid stuiten. Als we de woorden van Paulus hierover al aanvaarden, dan weten we er nog nauwelijks weg mee.
Al enkele decennia hebben we het feminisme bestreden, en tegelijk is er natuurlijk over veel dingen toch nagedacht die vroeger vanzelfsprekend waren. Maar ik geloof niet dat als gevolg daarvan het begrip ‘hoofd’ meer recht is gedaan.
Laten we de twee redenen die daarvan de oorzaak zouden kunnen zijn eens wat nader bekijken.
In de eerste plaats hebben veel gereformeerde vrouwen zich niet aangesproken gevoeld door wat de emancipatiebeweging wilde. Ze voelden zich in hun huisvrouwschap bedreigd en vonden dat het huisvrouw-zijn als minderwaardig werd
|6|
beschouwd — en daardoor ook zijzelf als huisvrouwen. In veel gevallen sloten ze zich dus af voor de vragen die de moderne tijd opriep en daarom kregen ze ook geen nieuwe inzichten in de Bijbel.
In de tweede plaats voelde een aantal vrouwen zich wel degelijk door emancipatiegedachten aangetrokken. Vooral jonge vrouwen hadden zo hun vragen bij de rolverdeling man/vrouw. Maar omdat in de veelvuldige bestrijding van de emancipatie duidelijk naar voren kwam dat deze beweging tegen bijbelse normen inging, voelden ze er niets voor om als geëmancipeerde en dus ongereformeerde vrouwen te worden beschouwd. Vandaar dat ze zich koest hielden, maar intussen in hun privéleven, praktisch, leefden naar moderne inzichten. Omdat ze die niet in harmonie konden of wilden brengen met bijbelse gegevens, bekommerden ze zich daar dan ook niet wezenlijk om. Ook deze houding leidde niet tot verdieping van bijbelse inzichten. Maar af en toe ervoer men het toch wel als een onjuiste kloof tussen leer en leven.
Toch denk ik dat de meeste vrouwen vandaag een wat onbehaaglijk gevoel hebben als de ‘onderdanigheid van de vrouw’ ter sprake komt. Maar, en dit is belangrijk,
|7|
ook een schuldgevoel. Want we zouden het volmondig Paulus moeten kunnen nazeggen, het is de norm. Alleen de praktijk is dat we het niet van harte doen. En als er dan in de bestrijding van de emancipatiebeweging op wordt gehamerd dat er zo’n verleiding vanuit gaat, juist omdat vrouwen van nature gelijk willen zijn aan de man (was dat juist niet de zonde van Eva?) — dan denken we: zie je wel, dáárom heb ik zo’n moeite met die onderdanigheid. Het is typisch een vrouwenzonde. Rebellie, verzet, opstand, revolutie — die begrippen passen vrouwen dan op zichzelf toe en dan houden ze hun mond maar. Want als iedereen zegt dat vrouwen zo zijn, dan zal dat wel zo wezen. De praktijk van het feminisme lijkt dat beeld ook te bevestigen. Kijk, zeggen de bestrijders, die onafhankelijkheidsdrang, daar mogen vrouwen niet aan toegeven. Zie maar waar dat toe leidt. De normen van God voor de vrouw worden opzij gezet, de vrouw wil haar eigen wil volgen.
Zo lijkt het allemaal te kloppen: het gebod van God past prima op de tegenwoordige situatie. Want de eigenzinnige, onafhankelijke aard van de vrouw moet beteugeld worden door de norm van onderdanigheid.
|8|
En als we ons dan onbehagelijk voelen als die onderdanigheid ter sprake komt, denken we dat het komt omdat we zo’n moeite hebben met het gebod.
Daardoor komen we er niet toe ons af te vragen of het wel wáár is dat vrouwen eigenzinnige, opstandige wezens zijn die van hun man onafhankelijk willen zijn. Want als én het feminisme dat beweert, én de bestrijders daarvan — en als ook de bijbel dat dan nog schijnt te zeggen — wat moet je dan nog?
Wel, ik zal u zeggen dat ik niets geloof van het beeld dat zojuist van de vrouw geschetst is. Ik vind dat én het feminisme én de bestrijders van het feminisme een beeld van de vrouw geven dat ik noch in het heden, noch in het verleden, bepalend vind voor de vrouw. Als u als vrouw zichzelf bijvoorbeeld eens eerlijk af zou vragen of u diep in uw hart uw man zou willen verlaten om geheel zelfstandig een eigen leven te gaan leiden, dan denk ik dat u dat niet zou willen. U wilt misschien wel een betere, andere huwelijksrelatie — maar dat betekent nog niet dat u onafhankelijk wilt zijn van uw man!
Het beeld dat vrouwen van zichzelf hebben, wordt grotendeels bepaald door de tijd
|9|
waarin ze leven, door het beeld dat de tijd van hen heeft. Een paar voorbeelden.
In de Gouden Eeuw verbaasde het buitenlanders dat vrouwen in ons land zo zelfstandig waren. Ze dreven handel, hielpen hun man in de zaak of namen zijn plaats in als hij op reis was of gestorven, en ze waren de baas in huis. Dat werd volledig geaccepteerd; dat paste toen blijkbaar best bij de vrouw. Later, in de Romantiek, bezongen de dichters de vrouw als een lieflijk, zwak en afhankelijk wezen. Ze hoefde er alleen maar voor haar man te zijn, dat was genoeg. En dus zag de vrouw zichzelf ook zo — dat beeld was maatschappelijk geaccepteerd. Tenminste, voor de hogere standen. De werkvrouw, de weduwe of de verlaten vrouw van minder goeden huize heeft de eeuwen door haar brood moeten verdienen — maar die telde toen niet mee. Nog later, in het Victoriaanse tijdperk, werd de vrouw van goede stand gezien als een wezen zonder seksualiteit. Alleen moederlijke gevoelens had ze. En vrouwen accepteerden dat beeld. Ze konden ook moeilijk anders, want ze waren in huis opgesloten en konden zich nauwelijks een voorstelling maken van het leven van het gewone volk buiten hun huis. Menig jong dienstmeisje
|10|
stond weerbaarder en reëler in het leven dan zij. Maar het was niet voor niets dat vrouwen toen zoveel aan geheimzinnige ziektes en zwaktes leden. De maatschappelijke kijk op de vrouw dwong haar een leven te leiden dat volstrekt onnatuurlijk was.
Dit alles wordt ook door gereformeerden nu volmondig erkend. De vrouw is een beeld opgedrongen — door mannen! — dat niet bij haar paste. De vrouw is in werkelijkheid heel anders. Maar hoe is ze dan? Ik ben ervan overtuigd dat wanneer in gereformeerde kring in het begin niet zo star, paniekerig en eenzijdig was gereageerd op de emancipatiebeweging, gereformeerde vrouwen meer de kans hadden gekregen over zichzelf en hun man in de huwelijksrelatie na te denken — en dan vanuit onbevooroordeeld bijbelonderzoek. Nu werd de vraagstelling bepaald en beheerst door wat de emancipatiebeweging naar voren bracht. En zonder het te beseffen nam men het beeld van de vrouw over zoals die beweging dat naar voren bracht. We zullen dat hierna nog illustreren.
Nu de emancipatiebeweging wat is geluwd, is men misschien bereid om op een andere manier over de man/vrouw-relatie
|11|
in het huwelijk na te denken. En dat is hard nodig. Want inmiddels bedreigt ons een heel ander gevaar: uitholling van het huwelijk door onszelf, van binnen uit. Er komen ook onder kerkmensen steeds meer echtscheidingen voor. In de gevallen waar ik mee te maken kreeg, hadden ze niets met het feminisme of met emancipatie te maken.
De strijd tegen de emancipatie heeft niet geleid tot een verdieping van ons inzicht in het huwelijk, een inzicht dat vandaag bruikbaar is. Daarom gaat de uitholling door, al worden er nog zoveel principes in stelling gebracht.
Om die reden heb ik, na jaren van studie en nadenken, de moed opgevat voor u een beeld te schetsen van de verhouding man/vrouw in het huwelijk zoals ik meen dat dat vanuit de Bijbel vandaag noodzakelijk én bruikbaar is.
Ik doe dat vanuit het bijbelse begrip ‘man hoofd van de vrouw’, omdat ik denk dat alle strijd tegen ondermijning van het huwelijk onvruchtbaar is, als we dit centrale begrip laten ondersneeuwen. Dat is gebeurd en gebeurt nog steeds. Eén voorbeeld: jarenlang is in de kerken strijd gevoerd tegen abortus. Maar men nam klakkeloos
|12|
over wat vóórstanders van abortus zeiden, namelijk dat het een zaak van de vrouw was. In niet één publikatie die ik onder ogen kreeg werd in deze kwestie de rol van de man genoemd, niet één keer werd gewezen op de verantwoordelijkheid van de man. Alle verwijt, alle afkeuring ging uit naar de zwangere vrouw en niemand sprak de verwekker van de vrucht aan.
Wat doet men eigenlijk, als men zo abortus bestrijdt? Door de man niet te noemen en niet aan te spreken, behandelde men de vrouw als was ze een onafhankelijk wezen, zonder een relatie met een man, zonder een huwelijksrelatie.
Dit is een duidelijk voorbeeld van individualisering — met een bijbels sausje. En het verontrustende is dat men dat niet eens in de gaten heeft. Wij christenen zijn evengoed besmet door de individualiseringsbacillen als wie dan ook in deze maatschappij. Als we dat gevaar niet onderkennen, zijn we weerloos tegen de voortdurende bedreiging van het huwelijk. Ook al zijn we tegen emancipatie en feminisme. Want deze bewegingen staan niet op zichzelf, ze komen niet uit de lucht vallen. Ze zijn een reactie op de voosheid van veel huwelijken en geven uiting aan een diepe gekwetstheid.
|13|
Als we jongeren een goed voorbeeld van een christelijk huwelijk mee willen geven, als we ze willen opvoeden tot betrouwbare huwelijkspartners, zullen we praktische invulling moeten geven aan een relatie die door God zelf de afspiegeling wordt genoemd van de eenheid tussen Christus en zijn gemeente. Daar past geen individualisme in. Eén voorbeeld. Als de Here Jezus de vrouw die op overspel is betrapt vrijuit laat gaan, dan is dat om een andere reden dan vaak gedacht wordt. Want volgens de wet van Mozes moesten beide overspelers, man én vrouw, gestenigd worden. Overspel is een zaak van twee, zegt God. Net als zwangerschap en abortus. Het paste ook wel in die tijd, die benadering van de Farizeeën, die alleen de vrouw bij Jezus brachten. De vrouw had een zeer minderwaardige plaats. Het was voor de mannen in die tijd lastig aan een vrouw verbonden te zijn, als men niet snel en geruisloos een scheidbrief kon schrijven. Daarom zeggen de discipelen later tegen Jezus in oprechte verbazing: als je je vrouw niet weg mag sturen, dan kan een man toch beter niet trouwen! Blijkbaar benauwde hen de gedachte een leven lang aan één vrouw verbonden te zijn. En daarom,
|14|
wanneer men man en vrouw onafhankelijk van elkaar benadert, is dat een miskenning van de bijbelse normen: een miskenning van het huwelijk én van de aard van de vrouw. Het is een toegeven aan en een niet herkennen van wat de man het gemakkelijkst afgaat: ieder als een individu zien, zichzelf het eerst. In feite ist het capituleren voor de moeite die mannen hebben om zichzelf in relatie te zien. Het beeld dat mannen vandaag van veel vrouwen hebben is dat van een vrouw die onafhankelijk wil zijn, en dús kan hij zich rustig aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken. Het is bijzonder triest dat het feminisme de makkelijke weg van capituleren voor de omstandigheden heeft gekozen en niet de moeilijke: de man wijzen op de verantwoordelijkheid die hij heeft. Maar wij geven geen werkelijke bestrijding als we evenmin de man aanspreken. Als we dat zouden doen, getuigt dat van werkelijk respect voor de vrouw. Dat wordt helaas te vaak gemist.
Want in de man/vrouw-relatie in het huwelijk is de eenheid het centrale gegeven. We willen van daaruit licht laten vallen op de grote lijn in de Bijbel. Vanaf de schepping van man en vrouw tot nu toe.
|15|
Ons uitgangspunt nemen we in de brief van Paulus aan Efeze. We hopen van daaruit meer zicht te krijgen op de aard van de vrouw, de aard van de man, de gevolgen van de zonde daarin — en op welke wijze God man en vrouw tot elkaar wil brengen in de eenheid van het christelijk huwelijk.