Het Kerkelijk Bestuur over meer Gemeenten te zamen.
Algemeene bepalingen.
Er zijn de navolgende provinciale ressorten met hunne
Classen:
Gelderland, met 6 Classen: Arnhem, Nijmegen, Zutphen,
Tiel, Bommel en Harderwijk.
Zuidholland, met 6 Classen: ’s Gravenhage, Rotterdam,
Leiden, Dordrecht, Gouda en Brielle.
Noordholland, met 5 Classen: Amsterdam, Haarlem,
Alkmaar, Hoorn en Edam.
Zeeland, met 4 Classen: Middelburg, Zierikzee, Goes en
IJzendijke.
Utrecht, met 3 Classen: Utrecht, Amersfoort en Wijk.
Friesland, met 5 Classen: Leeuwarden, Sneek, Franeker,
Dokkum en Heerenveen.
Overijssel, met 3 Classen: Zwolle, Deventer en
Kampen.
Groningen, met 4 Classen: Groningen, Winschoten,
Appingedam en Onderdendam.
Noordbrabant, met 4 Classen: ’s Hertogenbosch, Breda,
Heusen en Eindhoven.
Drenthe, met 3 Classen: Assen, Meppel en Coevorden.
De Waalsche gemeenten en die van het hertogdom Limburg,
maken afzonderlijke kerkressorten uit. De
Presbyteriaansch-Engelsche en Schotsche gemeenten behooren tot de
kerkelijke ressorten der Nederduitsche gemeente in de stad, waar
zij gevestigd zijn.