Het Kerkelijk Bestuur in de enkele Gemeenten en de Ringen.
De Kerkeraden.
Aan predikanten is toevertrouwd en aanbevolen: de
openbare verkondiging des Evangelies, het bedienen van Doop en
Avondmaal, de leiding der openbare Godsdienstoefening, de
huwelijksinzegening, het geven van Godsdienst-onderwijs, de
herderlijke zorg, en het besturen van al de vergaderingen des
Kerkeraads.
Aan ouderlingen is toevertrouwd en aanbevolen: met
predikanten bezig te zijn in de herderlijke zorg voor de
gemeente, de bevordering van en het toezigt op het
Godsdienst-onderwijs, en de handhaving van orde en tucht; voorts
het ijverig zamenwerken met dezen in alles, wat aan de
Christelijke volmaking der gemeente kan dienstbaar wezen.
Aan diakenen is toevertrouwd en aanbevolen de meer
bijzondere zorg voor de armen der gemeente. Daartoe zijn zij
belast met het dagelijks beheer der diaconie-goederen, met het
innen van alle, onder welken titel ook aan de diakonie der
gemeente aankomende gelden, met de inzameling der liefdegaven en
met het besteden van dit een en ander tot die Godsdienstige en
zedelijke einden, welke de Christelijke gemeente voor hare armen
beoogt.
In gemeenten met één of twee predikanten doen zij dit onder
medewerking, en in die met drie of meer predikanten onder toezigt
van predikanten en ouderlingen.
Het vaststellen van collecten, de zorg voor de diakonie-goederen,
alsmede voor de geestelijke behoeften der armen, is overal aan
predikanten, ouderlingen en diakenen te zamen opgedragen.