(Cap. V) Van het houwelick

12. Hoewel Paulus den weduwen gheenen sekeren tijt voorschrijft wanneer sij herhylicken moghen, nochtans de wijle hijse vermaent datse in den Heere trouwen sullen, soo en lijdt de eerbaerheyt, ja oock de nootsakelickheyt niet, datse voor vier maenden en half wederom hylicken souden, bijsonder dewijle door keyserlicke rechten haerlieden een rouwejaer, dat is den tijt van neghen maenden voorgheschreven wordt.