10. Ghelijck men sonder wettelicke ghetuyghenisse niet
lichtverdelick eenighe beschuldinghe teghen eenen dienaer
toelaten magh, alsoo wanneer hetselfde wettelick gheschiet, soo
sal hij anderen tot een exempel ghestraft worden.
De grove feyten ende misdaden die men acht dat met opschortinghe
ofte afsettinghe des dienstes moeten ghestraft werden, sijn onder
andere deze de voornaemste valsche leere ende ketterije,
verschueringhe der ghemeynte, openbare godtslasteringhe, simonie,
trouweloose verlatinghe sijnes dienstes ende indringhinghe in
eens anders dienst, overspel, hoerdom, dieverye, ghewonelick
dronckenschap, ghewelt, vechterije, schandelick ghewin ende
kortelick alle sonden ende grove feyten die andere voor de werelt
eerloos maken ende der afsnijdinghe werdich ghehouden
worden.10
10 De lijst met zonden is via Wezel en Calvijn afkomstig van Bucer, vgl. W. van ’t Spijker, De ambten bij Martin Bucer, Kampen 1970, blz. 235vv; zie blz. 237 noot 87.