(Cap. I) Van den dienaren des Woordts, ouderlinghen ende diaconen

3. Als men eenen dienaer beroepen wil, dewelcke tevooren in den dienst noyt gheweest is, soo sal ’t selfde met ghemeyne ghebeden ende openbaer ofte heymelick vasten gheschieden1 na gheleghentheyt der kercken, maer dit en sal niet noodich sijn als yemant beroepen wordt die den dienst voormaels bedient heeft. Alsoo nochtans dat de aernstighe ghebeden tot desen handel dienstelick nemmermeer naghelaten sullen worden, hetwelcke oock in de verkiesinghe der ouderlinghen ende diakenen ghenoegh sijn sal.


1 De kerken in Engeland wilden dat ook bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen een publiek vasten voor de gemeente zou worden afgekondigd.