Artikel 9.
Wijkkerkenraden en algemene kerkenraad
Elke wijkkerkenraad wijst aan de hand van een door de algemene
kerkenraad op te stellen rooster uit zijn midden een of meer
leden voor de algemene kerkenraad aan, met dien verstande dat in
de algemene kerkenraad ten minste twee predikanten, vijf
ouderlingen, van wie er twee tevens kerkrentmeester zijn, en drie
diakenen zitting hebben. Wanneer de algemene kerkenraad meer
leden telt, dient de verdeling van de zetels over de ambten
zoveel mogelijk dezelfde verhouding aan te houden.
Ambtsdragers met een bepaalde opdracht kunnen boventallig door de
algemene kerkenraad aangewezen worden uit de ambtsdragers van de
gemeente of verkozen worden uit de stemgerechtigde leden van de
gemeente, met dien verstande dat het aantal boventallige leden
ten hoogste een derde deel is van het totaal aantal leden van de
algemene kerkenraad.
Indien preses en/of scriba als boventallige leden verkozen worden
door de algemene kerkenraad blijven zij, in afwijking van het
bepaalde artikel 8-2 gedurende hun gehele ambtstermijn in
functie.