Artikel 19.
Vermogensrechtelijke aspecten van gemeentevorming
Bij de vorming van een nieuw onderdeel van de kerk dat rechtspersoonlijkheid toekomt wordt — mits dat onderdeel eerder onzelfstandig deel uitmaakte van een rechtspersoonlijkheid bezittend onderdeel — krachtens het besluit tot vorming van het zelfstandige onderdeel, een deel van het vermogen van het voor de vorming van het nieuwe onderdeel reeds bestaande onderdeel, overeenkomstig een beschrijving, verkregen door het nieuw gevormde onderdeel op de wijze zoals aangegeven in artikel 2:334a e.v. Burgerlijk Wetboek.